Superduif niet zo super

1722

Superduif, de jongste roman van Esther Gerritsen, gaat over een meisje van twaalf dat soms verandert in een dikke vette duif en dan reddingen verricht. Zo vecht ze tegen haar eenzaamheid en gevoelens van minderwaardigheid.

Het is een mooi gegeven, dat Gerritsen netjes uitwerkt. Helaas is ‘netjes’ hier het juiste woord, want het verhaal mist de scherpte van haar eerdere werk. Het taalgebruik is bij vlagen slordig, wat je niet verwacht van de schrijfster van Tussen een persoon. Met name miste ik in Superduif de logica van het absurde, die van Tussen een persoon zo’n pijnlijk grappige en daarmee bijzondere roman maakte.