De ingenieur op het strand

1735

Plotseling was hij er, ‘De Ingenieur’, een naamloze man op het strand van Sirte. Het klonk als ‘De Pinguin’, ‘De Lange’ of een van die andere fijne bijnamen die geheimzinnige mannen hebben in avonturenverhalen. Dat De Ingenieur ook nog een Zweedse schone bij zich had, daar op het strand in Libië, maakte het filmbeeld voor mij compleet.

Toen de Nederlandse Lynx helikopter landde en de bemanning prompt gearresteerd werd, gedroeg De Ingenieur zich in mijn verbeelding zoals James Bond in zulke gevallen pleegt te doen. Hij vroeg permissie om een sigaret op te steken en volgde onverstoord de lachende mannen met de kalashnikovs, volstrekt zeker van zijn zaak dat hij hier wel weer uit zou komen.

Hetgeen geschiedde. Terwijl de Nederlandse regering met het zweet op het voorhoofd bezig was de helikopterbemanning aan de machthebbers in Sirte te ontfutselen, zaten De Ingenieur en de Zweedse lerares alweer in veiliger oorden. Later bleek dat De Ingenieur er helemaal niet om gevraagd had gered te worden en zelfs had tegengesparteld. Revolutie gaande? Internationale interventie op komst? Ach, ik sla me er wel doorheen, maak je om mij niet druk, ik ben tenslotte De Ingenieur.

Natuurlijk besef ik best dat dit een romantische fantasie is, maar een kern van waarheid zit er wel in. Het grootste gevaar dat De Ingenieur liep was een afzwaaiende tomahawk. In een corrupt land als Libië houd je je immers alleen maar staande als je goede connecties hebt. Royal Haskoning werkte al jaren in het land en had een Libische directeur, die daar heus niet alleen om zijn technische capaciteiten zat.

De Ingenieur werkte bovendien aan de haven van Sirte, een project dat de belangstelling heeft van de hoogste autoriteiten in het land. Dat ondervond bijvoorbeeld het Amerikaanse bouwbedrijf Bechtel, dat een jaar lang probeerde een groot contract voor die haven binnen te slepen. Er waren (weten we dankzij WikiLeaks) reeds allerlei overeenkomsten getekend, door de minister-president zelve, toen Bechtel ineens een telefoontje kreeg van de zaakwaarnemer van Saif al-Islam, de zoon van de dictator. Het ging niet door.

Nu is Haskoning wat maatjes kleiner dan Bechtel, maar het beeld mag duidelijk zijn. Als het de dictator niet bevalt, zit je niet in het land. Dus als je de “master planning and design for the entire port development” (aldus de website van Haskoning Libya) van een nieuwe haven bij Sirte mag doen, dan zit je goed. De Ingenieur had van Ghadaffi’s handlangers niet zoveel te vrezen. Hij was daar immers om hen te helpen en de revolutie was vooral een hinderlijke onderbreking van zijn werkzaamheden.

De vraag is eerder waarom een westers ingenieursbureau zo dicht tegen een onfrisse machthebber aanschurkte. Nou, omdat de westerse regeringsleiders het ook deden. Libië was niet langer een pariastaat, dus je kon er zaken doen wat je wilde. Haskoning volgde zijn zakeninstinct en hield in Libië de Nederlandse ingenieursvlag hoog. Economische ontwikkeling is de beste garantie voor de opkomst van een middenklasse, die vrijheden gaat opeisen, zo luidt de redenering dan.

Vlak voor hij naar de helikopter liep, nam De Ingenieur nog afscheid van iemand die niet de Zweedse lerares was. Toen hij met de helikopterbemanning was opgepakt, belde De Ingenieur doodleuk vanuit het arrestantenhok met de marine dat er iets niet helemaal goed gegaan was. Ik kan het niet helpen, maar bij zoveel onverstoorbaarheid krijgt ik toch het gevoel dat ik een filmscript lees.

Een filmscript met een op het oog nonchalante held, maar ook met een symbolische boodschap. Met De Ingenieur verlaat de opbouw het land. Achter hem wordt de infrastructuur aan flarden gebombardeerd. Wie er ook aan het langste eind trekt in Libië, hij zal De Ingenieur hard nodig hebben.

Eerder verschenen in De Ingenieur nr 6, 2011.