Een mooie tunnel (2)

1731

Dik een jaar geleden was het alweer dat ir. Anton Grout van ingenieursbureau Drijver & Van der Graaf op ditzelfde bankje in het stadhuis van Duitendam zat, wachtend tot hij werd toegelaten tot het werkvertrek van wethouder Sentewaaier. Anton Grout zat er inmiddels een half uur. Er was ambtelijk vooroverleg gaande, zoals dat heette, en het was geen goed teken wanneer dat uitliep.

In de binnenzak van zijn colbertje brandde een krantenartikel: ‘Tunnel onder stadhuis gaat 100 miljoen meer kosten’. Er werd kort gemeld dat de grond onder het stadhuis slapper was dan gedacht. De maatregelen om verzakking te voorkomen zouden de kosten opdrijven. Daarna kwamen meerdere raadsleden aan het woord, die zeiden zich misleid te voelen door de wethouder. Een van hen constateerde dat het ingenieursbureau zijn zaakjes kennelijk niet op orde had.

De deur ging open. Een ambtenaar met wie Anton Grout het afgelopen jaar veelvuldig contact gehad had, keek hem aan. Diens gezicht stond zorgelijk. Binnen, aan de lange ovalen tafel, zaten twaalf mensen. De wethouder, precies in het midden van zijn entourage, noodde zijn gast tegenover hem plaats te nemen, zodat hij door twee flanken van ambtenaren werd ingesloten.

‘We hebben een gevoelige situatie’, constateerde de wethouder droogjes. Hij wachtte het knikje van Anton Grout af, en ging verder. ‘Een jaar geleden hebben we afgesproken dat de bouwkosten 325 miljoen zouden zijn, en dat uw bureau de grondmechanica in de hand zou houden. Dat blijkt niet zo goed gelukt te zijn. We hebben geprobeerd het te ontkennen, maar nu het in de krant staat, is de gemeenteraad niet meer te houden. Ieder raadslid is het naar zijn achterban verplicht om er schande van te spreken. Kortom, u heeft mij in een behoorlijk lastig parket gebracht.’

‘Maar meneer de wethouder, wij hebben u als Drijver & Van der Graaf indertijd toch gewaarschuwd dat u een risico nam door uw besluit op het gunstigste scenario te baseren?’

‘Dat risico heeft de gemeente afgedekt door het bij u te leggen.’

‘Maar toen moesten wij ons verzekeren. De premie werd onderdeel van onze ontwerpkosten. En die premie vond u te hoog. Dus besloot u het project in meerdere stukken te hakken.

‘Ja, dat wilde de gemeenteraad graag. Het eerste deel van het project is het minst risicovol, omdat er dan nog niet gegraven wordt. Het leek verstandiger dat zonder verzekeringspremie uit te voeren en dan met de nieuwe kennis te besluiten of het tweede deel al of niet met verzekering uitgevoerd zou moeten worden.’

‘Met alle respect, meneer de wethouder, dat is toch een curieuze redenering van de gemeenteraad? Als risico’s feiten zijn geworden, zijn ze niet meer verzekerbaar.’

‘Meneer Grout, de gemeenteraad is de vertegenwoordiging van de Duitendammer bevolking. Daarom zijn haar inzichten per definitie de maatstaf waaraan besluiten in deze stad getoetst worden. Ook de grondmechanica dient zich te voegen naar de democratische kaders. Wij hebben u ingehuurd om daarvoor te zorgen.’

Anton Grout keek schichtig de kring van beambten rond. Zeker twee van hen hadden ook een ingenieurstitel. In hun ogen zocht hij naar steun. Hij ontmoette slechts lege blikken.

‘Natuurlijk begrijp ik goed dat u de veengrond onder het stadhuis niet in de hand hebt’, hernam de wethouder, in wiens gezicht zowaar enige beminnelijkheid ontlook. ‘Maar ik heb ook rekening te houden met de politieke realiteit. Als dit nu uit de hand loopt en een wethouder sneuvelt in het voortraject, dan zal mijn opvolger zijn handen niet aan de tunnel willen branden. Het is in ons beider belang dat ik deze situatie overleef. U bent het hopelijk met mij eens dat die tunnel er moet komen?’

‘Ja’, zei Anton Grout, enigszins aarzelend.

‘Mooi zo, dan zijn we het dus eens’, constateerde de wethouder. ‘En dat is mooi, want ik heb de gemeenteraad afgelopen nacht op het hart moeten drukken dat ik het volste vertrouwen heb in de kundigheid van Drijver & Van der Graaf. U merkt, ik heb mijn nek behoorlijk voor u uitgestoken. Stel mij niet teleur en breng het project op papier weer binnen het oorspronkelijke budget.’

Eerder verschenen in De Ingenieur nr 4, 2011.