Paradoxaal cultuurbeleid, deel 2

1750

Gisteren schreef ik over de tegenstelling tussen het projectsubsidiestelsel en cultureel ondernemerschap: het maken van winst wordt afgestraft. Vandaag: hoe je als overheid cultureel ondernemerschap, ook op kleine schaal, wél kunt stimuleren.

Eigenlijk zouden de subsidies natuurlijk helemaal afgeschaft moeten worden. Wat niet failliet mag (met name cultureel erfgoed) is geen bedrijf en hoort op de gemeentelijke begroting. Wat wel failliet mag is een onderneming en wordt niet gesubsidieerd. In plaats daarvan gaat de gemeente een inkooprelatie aan met culturele organisaties. De overheid bepaalt wat ze wil hebben en betaalt daar die organisaties voor. Het culturele subsidiestelsel vertoont teveel overeenkomsten met de aloude industriepolitiek.

Maar goed, vooralsnog is dat een brug te ver. Gelukkig is binnen het subsidiestelsel ook al het nodige mogelijk. Ten eerste zouden instellingen ook uit projectsubsidies vermogen moeten kunnen opbouwen. Dat is binnen de regels mogelijk. Wanneer je namelijk een aantal keer voor een vergelijkbaar project subsidie hebt gekregen, is die per definitie structureel. Instellingen weten dat niet, maar het is wel zo. Zeker wanneer Rotterdam verwacht dat voorheen structureel gesubsidieerde instellingen op projectbasis verder gaan, kan ze ondernemerschap en continuïteit van organisaties stimuleren door flexibeler om te gaan met vermogensvorming uit projectsubsidies. Weerstandsvermogen is immers een voorwaarde om het risico aan te kunnen gaan dat bij ondernemerschap hoort.

Een tweede manier voor Rotterdam om cultureel ondernemerschap te stimuleren is het verschuiven van subsidies naar garanties. Terecht wordt geconstateerd dat organisaties meer publieksinkomsten kunnen verwerven. Het probleem daarbij is dat de kosten gemaakt moeten worden, terwijl de onzekerheid over inkomsten toeneemt. Dat zorgt voor koudwatervrees. De gemeente zou inspanningen op dit vlak kunnen belonen door niet de activiteit te subsidiëren, maar een garantie achter de publieksomzet te leggen.

Kortom, er valt niet alleen bij de instellingen, maar ook bij de gemeente nog wel wat inzicht te winnen op cultureel ondernemerschap.