Nationale ombudsman overdrijft

1823

Dit kabinet dreigt de rechtspraak zover “terug te drukken dat het de vraag is of er nog wat overblijft”. Aldus de Nationale Ombudsman, Alex Brenninkmeijer, tegen de NRC, die verder meldt: “Volgens hem handelt het kabinet uit wrok jegens de onafhankelijke rechter. (…) Volgens Brenninkmeijer zou rechtspraak verstorend werken in de technocratie: Een verrassend rechterlijk oordeel wordt tegenwoordig gewaardeerd als een misser of een dwaling.”

Nou, nou. Er valt inderdaad wat voor te zeggen dat het huidige kabinet zich weinig aan haar adviseurs gelegen laat liggen, inclusief de juristen die de rechtsstaat bewaken, maar om nou te zeggen dat er niks van de rechtspraak over blijft is wel erg alarmistisch. Het is bovendien gevaarlijk voor de positie van de ombudsman zelf.

De belangrijkste manier waarop de regering momenteel werkelijk aan de rechtspraak morrelt, is het wetsvoorstel voor minimumstraffen, waarvan de effectiviteit twijfelachtig is. Verder laten politici zich in zijn algemeenheid steeds vaker uit over lopende rechtszaken, wat rechtsstatelijk niet in orde is, maar een onvermijdelijke consequentie van een maatschappij die op snelle communicatie is ingesteld. Ook rechters en officieren zelf onderkennen dit, door een veel actiever voorlichtingsbeleid over eisen en uitspraken.

Ondanks gemopper over ‘linkse rechters’ hebben Nederlanders nog altijd een groot vertrouwen in de rechtspraak, blijkt uit onderzoek van het SCP. Het vertrouwen in politici is vele malen lager, dus een stroom van kritiek uit die hoek hoeft niemand te zien als een grote bedreiging. Zolang de blaffende politici nauwelijks bijten, is er weinig reden om de ondergang van de rechtspraak in Nederland te verkondigen. Als rechters stug hun werk doen en het grote publiek van hun professionaliteit blijven overtuigen, hebben zij weinig te vrezen.

De ombudsman hoort net als de rechterlijke macht tot de scheidsrechters van Nederland. Door te overdrijven en daar vervolgens een politiek punt mee te maken, ondergraaft hij zijn eigen positie. Uiteraard is het zijn taak de overheid aan te spreken op haar functioneren, maar hoe neutraler de perceptie van zijn rol, hoe beter hij die kan vervullen. Zoals hij zelf zegt: het gaat niet alleen om de regeltjes, het gaat vooral om het vertrouwen dat je geniet. (sg)