Een mooie tunnel (3)

1842

Het regende zachtjes in Duitendam, toen ir. Anton Grout, van ingenieursbureau Drijver & Van der Graaff, met een hele stoet hoogwaardigheidsbekleders het gemeentehuis van Duitendam verliet op weg naar de plek op het plein waar wethouder Sentewaaier de eerste spa in de grond zou steken voor de nieuwe tunnel. Dat achter het stadhuis inmiddels een aardige bouwput lag, mocht de pret niet drukken.

Toen hij twee jaar geleden de opdracht had gekregen de tunnel te ontwerpen op basis van gunstige aannamen over de stevigheid van de veengrond onder het stadhuis, had hij er een hard hoofd in gehad. Evenals vorig jaar, toen de alsnog slappe grond tot grote overschrijdingen dreigde te leiden en de wethouder hem verzocht had het project op papier weer binnen de begroting te brengen.

Maar inmiddels was het aanbestedingstraject afgerond en waren de werkzaamheden van start gegaan. De wethouder had hem een ruim half jaar geleden gecomplimenteerd met zijn nieuwe berekeningen, waarin hij aantoonde dat de tunnel, ondanks alle berichten in de pers van het tegendeel, wel degelijk binnen het budget paste. Daarvoor had hij moeten aannemen dat de w- en e-installatie niet feitelijk tot de tunnel behoorden, zodat de beslissing daarover uitgesteld kon worden.

‘U begrijpt, wethouder’, had hij nog gewaarschuwd. ‘Dat u straks wel een tunnel hebt, maar dat die niet gebruikt kan worden.’

‘Dat zien we tegen die tijd wel’, had de wethouder verklaard. ‘Mijn collega van cultuur heeft onlangs ook extra geld aan de raad moeten vragen, omdat in de begroting van het nieuwe theater niet voorzien was dat daar stoelen in moesten komen. Dat is nu gevonden door de extra kosten op de begroting van het theater te zetten, onder aanname dat zo’n fraai nieuw theater de komende jaren avond aan avond uitverkoopt. Als die tunnel er eenmaal ligt, kijkt de raad heel anders aan tegen de extra kosten dan wanneer het besluit nog genomen moet worden.’

Ze waren aangekomen bij de kleine graafmachine waarmee de wethouder zijn symbolische handeling zou verrichten. Drie fotografen namen ruim de tijd om de wethouder samen met de aannemer te portretteren voor het apparaat. Toen de wethouder Anton Grout zag staan, wenkte hij hem er ook bij te komen. Het was een mooi moment, moest deze toegeven.

De wethouder nam plaats in de graafmachine en keek met enige vertwijfeling naar de pookjes voor zich. Daar was rekening mee gehouden. Een man met een helm van het aannemersbedrijf schoot toe en gaf aan waar de wethouder tegen moest duwen. De sleuvenbak schoot omlaag en boorde zich in de grond. De man met de helm wees nogmaals discreet de juiste hendel aan, zodat de bak door de grond sneed. De kleine menigte applaudisseerde. De wethouder grijnsde van oor tot oor.

Terwijl de journalisten de aannemer ondervroegen over de precieze afmetingen die het gat uiteindelijk zou krijgen, schoot de wethouder de ingenieur aan.

‘Dat hebben we toch maar mooi voor elkaar gekregen, Grout’, sprak Sentewaaier tevreden. ‘Eendrachtige samenwerking tussen politiek en bedrijfsleven, dat is altijd goed. Binnenkort moeten we maar eens gaan praten hoe we dat probleem met de installaties gaan oplossen.’

‘Dat is een politiek en financieel probleem, meneer Sentewaaier, geen technisch probleem.’

‘Zo kun je er tegenaan kijken, maar u bent degene die de installaties uit de begroting hebt gehaald, dus het is wel degelijk ook een technisch probleem. Ik las ergens iets over nieuwe veiligheidsnormen.’

‘Daar is in onze voorstellen al rekening mee gehouden.’

‘Veiligheid is heel belangrijk, dat mag wat kosten. Nieuwe normen zijn overmacht, maar we moeten er wel aan voldoen. Zo gaan die dingen. Goed dat we het besluit over de installaties even uitgesteld hebben. Daar zult u nog flink wat werk aan hebben. Afijn, op naar de bubbels.’

Terwijl het gezelschap zich terug naar het gemeentehuis spoedde om de champagne te onkurken, keek Anton Grout nog eens in de sleuf die de wethouder zojuist gegraven had. Die stond inmiddels vol water.

Eerder verschenen in De Ingenieur nr 8, 2012.