Schroevendraaier zoekt grip

Sinds enige tijd ben ik in het trotse bezit van een pasje voor de Bouwmaat, een doehetzelfwinkel die zich tot Praxis en Gamma verhoudt als de Makro tot Albert Heijn en Jumbo. Weinig aankleding, maar wel enorme schappen met spullen voor de grootverbruiker. Als je er binnen stapt en voor duizend kilo aan groene gipsblokken wilt hebben, kijkt niemand daar van op. Doosjes schroeven hebben ze niet, wel dozen.

Er ging een wereld voor me open. Neem het elektrische gereedschap. Bij de gewone bouwmarkt zijn Bosch en Black & Dekker de topmerken, naast vage huismerken voor de helft van de prijs. Soms staat er een apparaat van Makita in de schappen. Die heb je bij de Bouwmaat ook, maar de echte vakman zweert bij spullen van DeWalt, zo werd mij duidelijk.

Maar goed, dat verschil kan ik me wel voorstellen. Als je veel klust, betaal je graag voor een apparaat dat dagen achtereen door jekkert zonder een krimp te geven. Ik keek verlekkerd naar de kekke, gele machines van DeWalt, maar wist dat ik aan mijn Black & Dekker genoeg had. Beide worden overigens door hetzelfde bedrijf gemaakt, Stanley B&D.

De echte verrassing zat bij de schroevendraaiers. Eenvoudig gereedschap, zou je denken, waar weinig aan te verprutsen valt. Dat bleek niet waar.

Ik kocht twee schroevendraaiers van het Zweedse merk Bahco voor samen bijna twintig euro. Duur spul, vond ik, maar ik had echt nieuwe nodig, want ik zat krap in de mijne, die in de loop der jaren bovendien aan slijtage onderhevig waren.

Binnen de kortste keren merkte ik dat ik op zoek ging naar mijn Bahco’s, ook als een andere schroevendraaier voor handen was. De Bahco lag veel lekkerder in de hand en ik kon er meer kracht mee zetten dan ik gewend was.

De Bahco komt vaak als beste uit de tests, bleek toen ik besloot me eens wat te verdiepen in de wereld van de schroevendraaier. Er zijn nogal wat topmerken waar ik nooit van gehoord had. Swiss Tools, bijvoorbeeld, dat knalrode exemplaren verkoopt met een kleurcodering voor het type kop. Het Duitse Felo maakt fijne schroevendraaiers, net als het Amerikaanse Snap-On. De toppers zetten zich graag af tegen de rest. Het Amerikaanse Bondhus (“Timesaving Gorillaproof Tools”) maakt er op zijn website expliciet een punt van dat het geen rotzooi verkoopt. Daar kun je maar één conclusie uit trekken: er is een hoop rotzooi in omloop.

Een goede schroevendraaier hangt op drie punten, zo blijkt uit discussies die vaklieden onderling op internet voeren over de eigenschappen van de perfecte schroevendraaier. Ten eerste het staal, dat van een slijtvaste legering moet zijn. Ten tweede de bewerkingsmachine, die de kop exact moet verspanen voor optimale grip op de schroef.. En ten derde de handgreep, die perfecte grip moet bieden. Al die rafelige staalstaafjes in hard plastic die je voor een paar euro per setje koopt, komen niet bij Bondhus vandaan.

Ook bij de topmerken is de schroevendraaier nog lang geen uitontwikkeld stuk technologie. Zo verliest de kruiskopschroevendraaier terrein, om dezelfde reden waarom deze de platte schroevendraaier op veel fronten heeft verdrongen: meer grip op de schroef. De nieuwste generatie schroevendraaiers heeft een ster met zes punten als kop. Torx, heten die.

Ikea levert bij zijn zespuntige schroeven momenteel een verloopje mee om ze met een kruiskop in te draaien. Dat is niet erg handig, maar Ikea heeft kennelijk geen zin om naast inbussleutels ook schroevendraaiers te gaan meeleveren met zijn bouwpakketten. Ik voorspel dan ook dat in de komende tien jaar ieder huishouden een torx-schroevendraaier in huis gaat halen. Als ik u een tip mag geven: ga op zoek naar een exemplaar met een goede grip. Die paar euro extra haalt u er met gemak uit.

Eerder verschenen in De Ingenieur nr 10/11, 2012