Rechte ruggen

1870

Twee ingenieurs, drie seismologen, een vulkanoloog en een ambtenaar kregen onlangs in Italië zes jaar cel, omdat ze de aardbeving van L’Aquila, die 300 mensen het leven kostte, niet juist voorspeld hadden. Althans, zo kwam het over in de Nederlandse media. De werkelijkheid was wat subtieler en de moeite waard om als ingenieur nog eens dieper over na te denken.

De zes experts waren door de ambtenaar van de rampenpreventie bijeen geroepen. Er waren in L’Aquila schokken gevoeld en de bevolking was onrustig: was er een grote beving aanstaande? De experts vertelden de ambtenaar dat een aardbeving zich niet voorspellen liet. Daarna belegde het gezelschap een persconferentie, waar de ambtenaar een wetenschappelijk nonsensverhaal hield, met als boodschap: gaat u gerust slapen, er is helemaal niks aan de hand. De experts zaten erbij, maar hielden hun mond.

Dat is wat de rechter hun kwalijk nam: de experts leenden hun wetenschappelijke geloofwaardigheid aan een kulverhaal met fatale afloop. Immers, als zij de ambtenaar ter plekke hadden tegengesproken en gezegd dat er wel degelijk een kans was op een grote aardbeving, hadden de bewoners van L’Aquila hun eigen afweging kunnen maken, bijvoorbeeld door een paar dagen buiten te slapen, zoals in die regio gebruikelijk wanneer een beving wordt gevreesd. Zes jaar cel voor lafheid is aan de hoge kant, maar de boodschap aan de wetenschappelijke gemeenschap is niet onwelkom.
Het is een interessante gedachte: kan het niet nemen van je wetenschappelijke verantwoordelijkheid leiden tot een strafbaar feit? In een wereld waarin wetenschappelijk onderzoek regelmatig de grondslag is voor beleidsbeslissingen is dat een relevante vraag.

Laat ik het concreet maken. Twaalf jaar geleden moest de Delftse hoogleraar akoestiek Guus Berkhout onderzoeken of Schiphol fors kon groeien zonder toename van de geluidsoverlast. Nee, concludeerde Berkhout. Toen hij niet bezweek voor telefoontjes van bewindslieden, werd hij weggepest en kon verdere adviesfuncties bij de overheid op zijn buik schrijven. Zijn opvolger was een politicus, die voldoende ondeskundig was om vast te stellen dat het toch kon. Schiphol groeide vrolijk door.

Berkhout hield de rug recht, maar hoeveel wetenschappers (of ingenieurs in een adviesfunctie) hebben hun aanbevelingen wél aangepast op verzoek van hun opdrachtgever? Hoeveel hebben een rapport met voorgebakken conclusies geschreven, al dan niet in het bewustzijn dat een eerder rapport door een ander niet bevallen was? Het is volstrekt gebruikelijk, omdat er toch geen repercussies zijn. Als je erop aangesproken wordt, kun je je immers verschuilen achter je opdrachtgever.

De uitspraak in L’Aquila schuift dat inzicht terzijde. De expert houdt een zelfstandige verantwoordelijkheid, los van zijn opdrachtgever en de oorzaak van een calamiteit. Indien Berkhout voor de druk bezweken was, zou nog steeds Schiphol de veroorzaker zijn van geluidsoverlast en de gezondheidsproblemen bij omwonenden. De Nederlandse regering was degene die toestemming verleende. De hoogleraar had alleen maar het valse alibi verstrekt – een beperkte verantwoordelijkheid, maar niettemin een verantwoordelijkheid.

We leven in een wereld waarin artsen een rechtszaak aan hun broek kunnen krijgen wegens fouten die ze niet bewust gemaakt hebben, maar die ze hadden kunnen voorkomen. Zo onlogisch is het dan niet om wetenschappers die bewust hun integriteit oprekken om opdrachtgevers ter wille te zijn, het juridische vuur aan de schenen te leggen.

Zo’n stok achter de deur hoeft niet meteen tot veel zaken te leiden. Bij voorkeur zou het effect een toename van het aantal rechte ruggen moeten zijn. Zeker bij overheidsopdrachten staan experts veel sterker als zij kunnen wijzen op de strafbaarheid van elastische onderzoeksresultaten.

In wetenschappelijke kringen werd verontwaardigd gereageerd op het vonnis over de zes van L’Aquila. Een voorzichtig welkom was meer op zijn plaats geweest.

Eerder verschenen in De Ingenieur nr 19, 2012