Geen paniek op Rotterdam-Zuid

Mijn eerste zelfstandige woning was in Rotterdam-Zuid, aan de Dordtselaan. Hij was eigendom van een huisjesmelker, die er al jaren niets aan gedaan had. Beneden mij zat een snackbar, waarvan de frietwalm altijd in mijn huis hing. Boven mij woonde eerst een Tsjechische en daarna een zeeman. Daar weer boven zat een bordeel, dat na een poosje plaatsmaakte voor een Turks gezin waarvan alleen de jongste leden enig Nederlands spraken. Op warme dagen gooide mijn buurvrouw regelmatig emmers sop door het portiek om de junks weg te houden.

Jarenlang heb ik er met plezier gewoond, tot het tijd werd om naar een aangename, maar karakterloze flat in het centrum te verhuizen. Maar veertien jaar na dato voel ik nog steeds trots als het stadsdeel ter sprake komt, en verontwaardiging als iemand het weer eens wegzet als een allemachtig beroerde plek om te wonen – zoals programmadirecteur Marco Pastors (nota bene zelf inwoner) die Rotterdam-Zuid afgelopen weekend het slechtste deel van Nederland noemde.

Mij zul je niet horen beweren dat het allemaal geweldig is op Zuid. Ik heb regelmatig schoten gehoord en de politie heeft mijn voordeur wel eens ingetrapt. De cijfers liegen er ook niet om: hoge werkloosheid, armoede, slecht opgeleide bevolking, brakke huizen. Maar dat is niet nieuw. Wie de moeite neemt in het lokale bejaardentehuis mensen te spreken die er al hun hele leven wonen, zal horen dat Bloemhof in de jaren dertig al een achterstandswijk was. Grootschalige gevechten tussen jongeren en politie waren indertijd normaal. De jeugd van tegenwoordig is heel wat gedisciplineerder. Het is nu bon ton nostalgisch te doen over de hoeren van Katendrecht, maar die zaten daar heus niet omdat het zo’n sjieke wijk was.

Rotterdam Zuid is de laatste grote volkswijk in een land dat vrijwel geheel tot de middenklasse is gaan behoren. Dat is wat ons verontrust. Bezoekers uit westerse landen met echte achterbuurten, zoals Frankrijk en Engeland, vinden dat Rotterdam-Zuid er al uitziet als een middenklassewijk (en voor grote delen is dat overigens ook waar). Voor veel inwoners is de sprong naar Rotterdam-Zuid dan ook een vooruitgang. Niet voor niets strijken zoveel Polen neer aan de Katendrechtse Lagedijk: voor hen is dit de onderste sport van een ladder naar boven. Iedere stad heeft zo’n plek nodig. Als je de ene buurt opknapt, wordt een ander de onderste sport. Effectief beleid begint bij die erkenning: Rotterdam-Zuid is de onderste sport.

Rotterdamwet

Natuurlijk kan het geen kwaad dat er extra geld gestoken wordt in woningen en bewoners van Rotterdam-Zuid. De grootscheepse volksraadpleging van afgelopen weekend kan een begin zijn van het werkelijk serieus nemen van bewoners. Maar de maakbaarheidsgedachte hangt loodzwaar boven de plannen. De eerste poging om Rotterdam-Zuid te veranderen, middels de Rotterdamwet, is grandioos mislukt, om de simpele reden dat men er iets van probeerde te maken dat het niet is. Mensen met de krapste beurs proberen te weren uit de buurten met de goedkoopste woningen – het idee is ridicuul, maar toch doorgezet.

Afgelopen najaar nog werden miljoenen uitgetrokken voor woningverbetering. Hartstikke mooi. Maar ondanks alle mooie beloften wordt daar nog vaak over bewoners heen gewalst. Bijvoorbeeld: een woningbouwvereniging die één woning in een particulier blok koopt, de Vereniging Van Eigenaren (VVE) activeert door een vergadering op woensdagochtend aan de andere kant van de stad uit te schrijven, zichzelf benoemt tot beheerder en vervolgens bijdragen begint te innen van de eigenaren. In het geval dat ik van nabij meemaakte, stak een alerte bewoner hier een stokje voor. Maar de woningbouwvereniging vond het een volstrekt normale manier van werken, want dit is gemeentebeleid. Huiseigenaren mogen best een zetje krijgen om hun woning beter te onderhouden, maar zo strijk je mensen alleen maar tegen de haren in. Om nog maar te zwijgen van het gegeven dat huizen in bezit van de gemeente ook slecht onderhouden worden. Dat is namelijk geen kerntaak.

Wanneer je het als overheid zo aanpakt, kun je het net zo goed laten. De bewoners voelen zich helemaal niet geholpen, maar overvallen. Mensen die er trots op zijn dat ze erin geslaagd zijn een eigen huis te kopen, zien zich ineens gesteld voor kosten die ze niet kunnen dragen en vallen na een gedwongen verkoop (aan de woningbouwvereniging) met een restschuld terug naar de sociale woningbouw. ‘I’m from the government and I’m here to help,’ is dan echt een nachtmerrie. Oké, het was geen villa, maar het was wel je eigen huis en je raakte het kwijt, omdat de overheid het niet mooi genoeg vond.

Rotterdam-Zuid is geen villawijk. Problemen zat. Maar het gros van de bewoners, zo bleek ook tijdens de burgertop, is trots op waar ze woont. Dat zou het uitgangspunt van beleid moeten zijn, niet de constatering dat dit het slechtste stuk van Nederland is. Niet voor niets kwamen de bewoners zelf met onderwijs als het belangrijkste speerpunt voor hun wijken. Zij zijn meer bezig met de toekomst dan met het heden.

Rotterdam-Zuid zelf is niet in paniek. Ja, het is de onderste sport van Rotterdam en misschien van Nederland. Nou en? Gebruik die miljarden om de onderste sport te verstevigen, niet om haar te veranderen. (sg)