Tommy Wieringa – Dit zijn de namen

1895

Pontus Beg, politiecommissaris in een grensstadje in (vermoedelijk) Kazachstan, ontdekt zijn joodse wortels als hij op bezoek moet bij de laatste rabbijn van de stad. Ondertussen trekt een groep uitgehongerde vluchtelingen door de steppe, om uiteindelijk gedecimeerd in het stadje te belanden. In Dit zijn de namen vlecht Tommy Wieringa de twee verhalen door elkaar heen. De verbindende factor is dat Beg zich meer en meer identificeert met vluchtelingen in de woestenij naar mate hij zich meer jood voelt.

Het verhaal zit goed in elkaar, met precies de juiste dosering humor, zoals van Wieringa verwacht mag worden. Toch haalt de roman niet het niveau van Joe Speedboat en Caesarion. Dat zit een beetje in de stijl, die minder gepolijst is, maar vooral in de hoofdfiguur. Het is moeilijk voorstelbaar dat een wat boertige politiecommissaris zich in het jodendom verdiept door meteen allerlei rabbijnse commentaren te lezen. Op een aantal plekken voelt Wieringa bovendien de behoefte om het plot uit te leggen. Kortom, het lijkt erop dat de roman nog wat langer had moeten rijpen voor hij geoogst werd.

Ik heb grote bewondering voor Tommy Wieringa, die hard op weg is een echt hele grote te worden. Maar ‘Dit zijn de namen’ leest toch een beetje als een pas op de plaats. Wat niet wegneemt dat het nog altijd ver boven het gemiddelde van de Nederlandse literatuur uitsteekt.