Voorlopig geen groot poppodium in Rotterdam

Vandaag spreekt de rechter het definitieve faillissement uit van stichting CAR, de exploitant van poppodium Watt, dat bijna drie jaar geleden ten onder ging. Daarmee is een streep gezet onder expertise die in ruim veertig jaar was opgebouwd. Het opnieuw opbouwen van een organisatie die in staat is een groot poppodium te runnen gaat ofwel veel tijd ofwel veel geld kosten. Dat laatste is er momenteel niet.

Zeer beknopte geschiedenis

De georganiseerde popmuziek in Rotterdam begon ruim veertig jaar geleden met het roemruchte Eksit, dat een vervolg kreeg in Arena aan de West-Kruiskade. Arena ging ten onder en begon in de vorm van stichting CAR aan een zwerftocht door de stad die na twee fusies eindigde aan de Boompjeskade in de gedaante van WaterFront. Dit was het thuis van vele muzikale subculturen, van rock tot rap.

Het pand van Arena werd overgenomen door Nighttown, dat groot werd in de dance muziek, maar ook naam maakte als breder jongerenpodium, doordat het open stond voor kleinschalige initiatieven. Toen Nighttown failliet ging, nam WaterFront enkele personeelsleden en daarmee expertise over om naast subculturen ook grote publieksgroepen te bedienen met een integraal concept.

Watt opende zijn deuren in september 2008, na een verbouwing van het Nighttown-pand waarbij de doos-in-doos constructie gesloopt werd, met grote geluidsoverlast voor de buurt als gevolg. Ondanks de betrokkenheid van grote namen (gebroeders Tieleman voor horeca, Rotown team voor live muziek en Ted Langebach voor dance) kwam Watt niet van de grond. De verliezen beliepen meer dan 100.000 euro per maand. Vlak na de opening dreigde al faillissement.

WaterFront (CAR) schoot te hulp. De gefuseerde organisatie slaagde erin ‘on the fly’ in een jaar de negatieve exploitatie om te buigen. De aanhoudende geluidsproblematiek en de oude schulden van Watt hingen echter als een molensteen om de nek. Toen duidelijk werd dat de gemeente van een eerdere steuntoezegging af wilde, ging Watt in juli 2010 ten onder. Er waren toen geen andere poporganisaties in de stad om de expertise op over te dragen.

Benodigde expertise voor een poppodium

Anders dan men geneigd is te denken, is kennis van bands en dj’s niet de kernexpertise voor het runnen van een groot poppodium. Mojo Concerts, dat een bijna-monopolie heeft in het aanbod van (internationale) bands, kan vrij precies inschatten hoeveel mensen er zullen komen en spreidt het aanbod over Nederland. Ook dj’s van naam hebben een bekende achterban. Een geslaagd optreden of enerverend dance-evenement organiseren, is niet extreem moeilijk.

De kernexpertise van een programmeur ligt elders: voeling houden met de jongerencultuur en daaruit de behoeften van het publiek afleiden om tot een integraal concept te komen. Dit heeft met name te maken met de omvang. Een klein poppodium (Baroeg) of muziekcafé (Rotown) kun je runnen op een selecte doelgroep. Een groot podium moet een scala aan doelgroepen aanspreken, op zo’n manier dat de commerciële exploitatie positief blijft zonder dat het artistieke imago eronder leidt. Muziek, marketing en horeca moeten perfect in elkaar haken.

Dat is geen expertise die je zomaar verwerft of inkoopt. Lokaal opgebouwde kennis is onontbeerlijk. Er zijn meer dan genoeg mensen in de stad die samen de expertise hebben, maar dat is iets anders dan een organisatie. Die opbouwen kost tijd.

Alle respect en bewondering is op zijn plaats voor degenen die de popmuziek weer van de grond proberen te trekken, zoals de mensen achter Popkantoor, dat zich heeft aangemeld voor het Stadsinitiatief. Te vrezen valt echter dat zij hun project onderschatten en sowieso is de 2,5 miljoen die te vergeven is, onvoldoende om de ambities te realiseren: als het lukt een pand voor de helft van dat bedrag te verbouwen en je de aanloopkosten binnen de vijf ton weet te houden, heb je nog genoeg geld om het podium ruim een jaar te exploiteren.

Hoeveel kost een poppodium?

Een poppodium van enige omvang heeft zes à zeven ton subsidie per jaar nodig. Daar is niet zoveel aan te doen. Mojo zet zijn artiesten internationaal in de markt en een enkel poppodium in Nederland kan dat krachtenveld niet doorbreken. Mojo stelt gages en toegangsprijzen vast en stelt eisen aan marketing- en andere inspanningen. Als een podium daaraan niet kan voldoen, gaat de band naar een ander. Voor live concerten is subsidie nodig, deels uit de overheidsruif, deels intern uit winstgevende activiteiten van het podium (dwz dance).

De speling die een organisatie in de exploitatie heeft, zit in de horecaprijzen, verhouding tussen kleine/grote evenementen en live/dance, bedienen van zoveel mogelijk doelgroepen en met name efficiënt gebruik van het vastgoed. Een poppodium is een duur gebouw.

Dat heeft met name te maken met de noodzaak om zware bassen ook om drie uur ’s nachts binnen te houden. Dance is de geldmotor van een podium, dus die bassen zijn nodig. Je kunt dit omzeilen door een locatie te kiezen zonder omwonenden, maar een poppodium moet in een uitgaansgebied zitten om aantrekkelijk te zijn voor live publiek.

In zijn nadagen heeft CAR een uitgebreide locatiescouting uitgevoerd om de activiteiten voort te zetten, als herstel van de doos-in-doos constructie van Watt (begroot op 1,2 miljoen euro) niet haalbaar was. Dat leverde weinig op: er zijn geen goede locaties op afroep beschikbaar, behalve eventueel WaterFront. Geschikt maken van een andere locatie, zoals het Postkantoor of Cinerama, vergt een miljoeneninvestering.

Wat nu?

Samengevat: er is op dit moment onvoldoende geld en te versnipperde expertise om op korte termijn (een jaar of twee, drie) tot een groot poppodium te komen. Alle opties op een rijtje:

  • De snelste en goedkoopste manier om weer een poppodium in Rotterdam te krijgen is het bij elkaar rapen van de scherven van WaterFront: de mensen en de locatie zijn er nog. Samenwerking tussen WaterFront en gemeente om dit gedaan te krijgen, is echter onwaarschijnlijk gegeven het wederzijdse wantrouwen dat in de Watt-affaire ontstaan is.
  • Een tweede optie is een organisatie van buiten halen. Rotterdam werkt op vele fronten intensief samen met Den Haag, dat met het Paard van Troje een uitstekende poporganisatie in huis heeft. Die zou een dependance kunnen openen in Rotterdam, maar ontbeert kennis van het lokale publiek. Het is niet waarschijnlijk dat het Paard zo’n risico wil lopen.
  • Derde mogelijkheid: coryfeeën in de stad beginnen zelf iets nieuws. Dit is denkbaar. Enkele grootheden uit de dance hebben wel eens laten doorschemeren dat zij ook bandjes kunnen programmeren. Maar zo goed gaat het momenteel niet met de dance in de stad, dus wie wil zo’n additioneel risico nemen? Voor Rotown en Motel Mozaïque geldt hetzelfde: ze doen waar ze goed in zijn, en bedenken zich wel tien keer voor zich in een ongewis avontuur storten.
  • De vierde optie is dan ook het meest waarschijnlijk: uithuilen en opnieuw beginnen. Niet in één klap iets groots proberen neer te zetten, maar rustig opbouwen. Daar zal rustig een jaar of tien overheen gaan. Tinymusic is helaas alweer gestopt, maar Bird heeft een veelbelovende start gemaakt en Worm kan de rol van Nighttown overnemen als plek voor kleinschalige experimenten. Naast Popkantoor dingt nog een handvol popvoorstellen mee naar het Stadsinitiatief. Kortom, aan energie is geen gebrek.

Natuurlijk is het jammer dat Rotterdam dit decennium geen groot poppodium zal hebben. Maar de stad zou ook de kleinschaligheid kunnen stimuleren die juist opbloeit als er geen grote partij is die alle aandacht wegkaapt. Rotterdam moet zich niet blindstaren op haar zwakte, maar haar kracht opzoeken.

Geschreven voor Vers Beton