De sneue republikeinen van Nederland

1911

Van republikeinen zou je verwachten dat hun topprioriteit het streven naar een republiek is. Ze bedenken manieren om de monarchie af te schaffen, desnoods met geweld. En verder discussiëren ze over de invulling van de republiek die dan volgt. Moet de Nederlandse president een alleenheerser worden zoals in Frankrijk, een geruisloze éminence grise zoals in Duitsland of een koorddanser zoals in Italië? Het boeit de republikeinen niet. Ze zijn namelijk geobsedeerd door het koningshuis.

Kijk de homepages van het Republikeins Genootschap, het Nieuw Republikeins Genootschap of Pro Republica er maar op na. Het zijn litanieën tegen het koningshuis. De republiek is niet een hoger streven, het is gewoon datgene wat overblijft als de monarchie is afgeschaft. Persoonlijk vind ik dit een mooi voorbeeld, een pleidooi voor de republiek waarvan de argumenten voor de helft beginnen met het woord ‘monarchie’. Aandoenlijk zijn ook de smeekbedes aan het koningshuis om het zelf voor gezien te houden. Veel explicieter kun je je eigen machteloosheid niet etaleren.

Wat dezer dagen ook bijzonder opvalt is hoe de republikeinse zaak probeert mee te liften op de media-aandacht voor de troonswisseling. Neem de petitie over het salaris van de koning. Dat stel je aan de orde als de begroting ter tafel ligt, dus in september, maar dan interesseert het nauwelijks iemand. Dus doe je het nu (de koning verdient overigens inderdaad veel in vergelijking met de best betaalde democratisch gekozen politicus van Europa).

Of neem het hele gedoe rond de eed bij de inhuldiging van de nieuwe koning. Iedereen is het erover eens dat die juridisch niks voorstelt, in elk geval minder dan die bij de beëdiging als Kamerlid. Over het weigeren van die laatste eed hoor je nooit iemand. Er valt op zo’n moment ook weinig publiciteit mee te halen, omdat je er niet ostentatief het koningshuis mee tegen de haren in strijkt.

De republikeinse honden blaffen wel, maar bijten niet (of vooruit, soms een beetje). Aandacht voor hun zaak weten ze vooral te verwerven met pogingen een koninklijk feestje te verstieren, want op eigen kracht weten ze nauwelijks de aandacht vast te houden. Omdat ze niet zozeer voor de republiek zijn als wel tegen de monarchie, voeren ze een consequent negatieve campagne, een werkwijze die bewezen weinig effectief is. Zolang de republikeinen zonder positieve boodschap verongelijkt voort monkelen, heeft het koningshuis in Nederland niets te vrezen. (sg)