Een republiek is niet vanzelf democratischer

1912

In de reacties op Sargasso op mijn vorige blog werd ik uitgedaagd zelf eens met een alternatief te komen. Bij deze een poging. Eerst maar de principiële premisse: mijn ideaal is de afschaffing van alle staatsvormen. Dat maakt de afweging tussen monarchie en republiek een pragmatische zaak, een keuze tussen suboptimale stelsels. Ik kijk vooral naar de mate waarin macht duurzaam gespreid wordt. Daar beginnen meteen de pragmatische dilemma’s.

Een verkiezing is een momentopname. De bevolking geeft in Nederland nu een mandaat aan een groep mensen die namens haar besluiten gaat nemen – zonder last van ruggespraak, die macht ben je dus voor een periode kwijt als kiezer. Je kunt alleen maar hopen dat ze een beetje gaan doen wat ze beloofd hebben. Hoe kleiner de groep vertegenwoordigers, hoe minder pluriform de besluiten tot stand komen en hoe minder de bevolking zich in haar vertegenwoordigers zal herkennen. Kies je één persoon dan is van pluriformiteit geen sprake meer. Het opent ook de weg naar machtsmisbruik, omdat de gekozene een persoonlijk mandaat ervaart en op grond daarvan minder hoeft te luisteren naar zijn directe omgeving. Dat is een ernstige beperking van de vertegenwoordigende democratie. Verkiezingen zijn geen zaligmakende manier om te zorgen dat de machthebbers de wil van het volk daadwerkelijk volgen.

Die observatie heeft een consequentie. Een direct gekozen staatshoofd (of burgemeester, for that matter) met werkelijke macht is vanuit het oogpunt van machtsuitoefening minder wenselijk dan een ongekozen monarch met een vooral ceremoniële rol. Om het concreet te maken: een republiek naar Frans model is minder democratisch dan de constitutionele monarchie in Nederland. Het grote voordeel van een president is natuurlijk wel dat je er na een van tevoren vastgestelde periode vanaf bent, waarna je met een ander individu in precies dezelfde situatie kunt belanden. Die risicospreiding is aantrekkelijk.

De afweging valt anders uit wanneer het persoonlijke mandaat van de president kleiner is, laten we zeggen een president met evenveel macht als koning Willem Alexander. Dan is het een symbolische positie, waaraan de verkiezing een extra draagvlak kan geven – of niet, als de presidentsrace met een nipte meerderheid gewonnen wordt door een kandidaat die bij een minderheid van de bevolking grote weerzin oproept. Anderzijds, een verachte monarch is een groter probleem, omdat je er moeilijker vanaf komt.

Al met al vind ik de afweging tussen een monarch en een direct gekozen president vanuit basisdemocratisch oogpunt lastig. Ik heb dan ook geen behoefte aan een systeemwissel zolang we een populair koningshuis hebben en republikeinen zonder duidelijke agenda hoe ze het land wensen in te richten. Daarvoor ben ik te weinig een verkiezingsfetisjist. Maar goed, ik zou naar een alternatief zoeken.

Er zijn nog diverse mogelijkheden: een indirect gekozen staatshoofd, zoals in Duitsland, of een meervoudig staatshoofd. Dat laatste klinkt aantrekkelijker. De macht die in het staatshoofd gebundeld is, wordt dan immers gespreid. Omdat de buitenwacht één persoon verwacht, ontstaat zo een systeem van roulerende staatshoofden. Meestal gebeurt dat om binnenlandse verdeeldheid te maskeren, maar in bijvoorbeeld Zwitserland werkt het goed, met een indirect gekozen zevental. Ook de Bataafse Republiek kende een roulerend staatshoofd, dus we hebben er ervaring mee (net als met iets dat lijkt op anarchie, overigens).

Een smetje op het Zwitserse systeem is de indirecte verkiezing. Waarom zou je niet een zevental (of meer) direct door de bevolking laten kiezen? Ik heb geen idee of dat praktisch werkt en glamoureus of inspirerend is het al helemaal niet, maar als je het democratische draagvlak van het staatshoofd wilt vergroten gaat het richting optimaal. Of heeft er iemand nog een beter idee? (sg)