Tardi – Ik René Tardi, krijgsgevangene in Stalag IIb

Niet eerder had ik me gerealiseerd dat aan het begin van de Tweede Wereldoorlog meer dan anderhalf miljoen Franse soldaten naar het oosten afgevoerd werden door de nazi’s. Een van hen was René Tardi, de vader van striptekenaar Jacques. Vijf jaar lang doorstond hij de ontberingen in een kamp in Polen. Dat verhaal tekent Jacques uit in Ik René Tardi, krijgsgevangene in Stalag IIb.

In de strip vertelt René het verhaal aan zijn zoon. De jonge Jacques (die toen in werkelijkheid nog niet geboren was) beleeft het verhaal letterlijk mee. Hij loopt mee met zijn vaders tank, staart mee door het prikkeldraad en stelt vragen aan zijn vader. Dat perspectief maakt het verhaal extra levendig. De kampen voor krijgsgevangenen verschilden niet eens zoveel van die voor joden, zij het dat er geen gaskamers waren. De krijgsgevangenen stierven aan honger en willekeur (en in het geval van Russen door regelrechte moord). Alleen de Amerikanen werden goed behandeld, omdat die Duitse gevangenen in handen hadden.

Aan het eind van het boek naderen de Russen, wordt het kamp ontruimd en trekt de colonne naar het westen. Dan staat er: Einde van het eerste deel. Een volgend deel moet de maanden durende helletocht naar Frankrijk beschrijven. Verheugen is niet helemaal het juiste manier om te schrijven hoe ik naar de verschijning daarvan uitkijk.

Ik snap nu wel beter de obsessie met de gruwelen van de oorlog die in al Tardi’s werk zit. Niet alleen zijn vader diende in een grote oorlog, maar ook zijn grootvader. Jacques is als kind volgepompt met horrorverhalen en die komen er nu grafisch uit.