Het probleem van het IPCC

1940

Het IPCC, waarin alle klimaatonderzoekers ter wereld samenzweren om de mensheid aan windenergie te krijgen, bracht vandaag zijn jongste rapport uit. De komende weken zal er ongetwijfeld veel touwtrekken volgen om de juistheid van bepaalde grafiekjes, waarbij de complottheoretici iedere vermeende of echte fout zullen aanvoeren als bewijs dat de opwarming van de aarde een hoax is. Een van de achterliggende problemen is verwarring over de rol van het IPCC.

Het IPCC is geen wetenschappelijk, maar een politiek orgaan. Het is ingesteld door de Verenigde Naties om, op basis van door anderen uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek, vast te stellen hoe erg het is met de opwarming van de aarde en wat het aandeel van de mens daarin is. Het is dus de opdracht van het IPCC om met een heldere, breed gedragen consensus te komen, die voor regeringen de input is om tot actie over te gaan. Tot zover niets aan de hand.

Om het wetenschappelijk onderzoek om te zetten in een consensus voor politiek gebruik, zijn wetenschappers ingeschakeld. Dat is begrijpelijk, zelfs noodzakelijk, maar het brengt die wetenschappers in de verleiding om een voorschot te nemen op wat overheden met hun conclusies moeten doen. De voorzitter van het IPCC, Rajendra Pachauri, meent bijvoorbeeld dat het vijf voor twaalf is voor het klimaat. Er moet dringend ingegrepen worden.

Doordat het Pachauri is die dit zegt, lijkt het alsof de “vijf voor twaalf” uitspraak een wetenschappelijke vaststelling is. Dat is echter niet het geval: het is de politieke uitleg van een wetenschappelijke vaststelling. Daarmee is het koren op de molen van sceptici, die het aangrijpen om het complete IPCC-rapport tot een politieke uitleg te degraderen, terwijl de werkelijkheid genuanceerder is. Het grootste deel is een directe samenvatting is van wetenschappelijk onderzoek, maar wel toegesneden op politici die het moeten kunnen gebruiken voor beleidsmatige actie. Zo’n nuance is snel zoek. Het is verwarrend als wetenschappers enerzijds het gezicht zijn van objectief, wetenschappelijk onderzoek, maar anderzijds de politiek aansporen tot subjectieve actie.

Om het iets scherper te stellen: een wetenschapper kan vaststellen dat Nederland door de zeespiegelstijging op enig moment in de toekomst in de golven zal verdwijnen. Hij kan, zeker als hij met zijn kinderen in Nederland woont, vinden dat dit voorkomen dient te worden – maar dan spreekt hij niet als wetenschapper. De wetenschap heeft geen mening over de ondergang van Nederland, evenmin als ze ethische bezwaren heeft tegen de botsing van twee supernova’s ver weg in het heelal.

Dit is het probleem van het IPCC, dat de discussie voortdurend vertroebelt: zowel het panel zelf als de buitenwacht hebben moeite de wetenschappelijke conclusies (waarover geen twijfel hoeft te zijn) en de politieke gevolgen uit elkaar te houden. Dat kun je de buitenwacht verwijten, maar vooral het panel zou het zich moeten aantrekken.

Simpel gesteld: het IPCC mag wel vaststellen dat de kikker zonder dat hij het merkt aan het dood koken is, maar het zou de kikker niet moeten aanmoedigen om uit de pan te springen. Op dat idee moet de gewaarschuwde kikker zelf komen. (sg)