Het schaliegasdebacle

1944

Zelden zal een technologie zich in zo’n hoog tempo zo impopulair gemaakt hebben bij het grote publiek als het drilboren naar schaliegas. De inkt van het rapport van Witteveen+Bos was nog niet droog of half Nederland had zich al schaliegasvrij verklaard. Als je niet beter wist, zou je haast denken dat ze het erom deden, economieminister Kamp en de ingenieurs van W+B, een volstrekt technocratisch rapport afscheiden als aftrap voor de discussie of Nederland naar schaliegas moet gaan boren. Ze moeten zich op de burelen van Greenpeace en Milieudefensie een kriek gelachen hebben bij zoveel gehannes van de tegenpartij.

Zelf keek ik redelijk agnostisch toe, tot het moment dat de frustratie van voorstanders zich uitte in een ingezonden stuk in de Volkskrant van ‘trendwatcher’ Adjiedj Bakas, die door de krant kennelijk bevoegd geacht werd om iets zinnigs te zeggen over de materie. Alle toename in welvaart is het resultaat van technologische vooruitgang, redeneerde Bakas, dus alle technologische vooruitgang leidt tot toename in welvaart. Boren naar schaliegas is technologische vooruitgang, dus wie daartegen is, is tegen groei van de welvaart. Ik vrees dat er ook nog wel wat ingenieurs te vinden zijn die dit een sluitende redenatie vinden.

De bijzondere toorn van Bakas was opgewekt doordat de milieubeweging zich zelfs keerde tegen aanvullend onderzoek naar schaliegas. Daarmee zou de ‘groene kerk’ zich anti-wetenschappelijk betonen. Dat is kletskoek. Wat voorligt is namelijk helemaal geen wetenschappelijke vraag, maar een politieke. Dan is het logisch dat daar politiek mee wordt omgegaan.

Wanneer een onderwerp maatschappelijk gevoelig ligt (schaliegas, een weg door een natuurgebied, windmolens aan de horizon, noem maar op) is een onderzoeksrapport per definitie niet waardevrij. Zelfs als de onderzoekers volstrekt onbevooroordeeld en objectief hun bevindingen rapporteren, geeft de context hun resultaten een lading mee.

De simpele opdracht aan W+B om een rapport over schaliegas op te stellen bevatte al de lading is dat er interesse is om er iets mee te gaan doen. Dat mag. Als je slim bent, lever je dan een eerste rapport af waarin de voors en tegens geïnventariseerd worden, plus de mogelijkheden hoe die tegen elkaar af te wegen. Zo neem je als overheid de gevoelens van je burgers serieus en kun je alsnog voorzichtig op het door jou gewenste resultaat afkoersen door de nadruk op de voors te leggen.

Maar nee. W+B zelf leverde een behoorlijk feitelijk rapport af, maar door de afbakening van de studie stelde het bureau de minister in staat om in zijn brief aan het parlement de risico’s ‘beheersbaar’ te noemen. ‘Beheersbaar’ is echter geen natuurkundig verschijnsel dat je kunt meten. Het is dan ook niet de conclusie van wetenschappelijk onderzoek, maar de politieke interpretatie ervan.

Onder die omstandigheden, waarin de resultaten van onderzoek naadloos overgaan in politieke conclusies, kun je het sceptici niet kwalijk nemen dat ze zich tegen vervolgonderzoek keren. Dat is niet anti-wetenschappelijk, maar politiek boerenverstand. De gemiddelde burger is misschien niet in staat de technische risico’s van schaliegaswinning in te schatten, maar voelt wel aan z’n water wanneer hem iets door de strot geduwd wordt. Als je hem vervolgens à la Bakas ook nog eens achterlijk noemt, gaan zijn haren helemaal recht overeind staan.

Kortom, dat schaliegas er nu gekleurd op staat, is niet zozeer de verdienste van de tegenstanders, als wel het gevolg van incompetentie aan de kant van de voorstanders. De mogelijkheid van een open debat over de wenselijkheid van schaliegaswinning is hiermee afgesloten. Beide kampen zullen met hun eigen wetenschappelijke rapporten komen, de onderzoeksvraag netjes afgebakend met het oog op de eigen positie.

Ik zet mijn geld op het voor-kamp, niet omdat ik denk dat hun argumenten uit wetenschappelijk of technisch oogpunt uiteindelijk meer valide zijn, maar omdat zij de grootste portemonnee hebben. Als er maar genoeg financiële compensatie komt, gaat het gros van de Nederlanders overstag. Een gemeente is tenslotte pas echt schaliegasvrij als dat spul uit z’n bodem verwijderd is. (joop)

Eerder verschenen in De Ingenieur nr 16, 2013