Nee, ik ben Charlie niet

2014Evenmin als een Marokkaan ben ik Charlie. Het is een zompig blad (ja, ik heb het wel eens in handen gehad) met matig getalenteerde tekenaars wier gevoel voor humor me tegenstaat. Als het bij gebrek aan belangstelling verdwenen was, hadden weinig mensen het gemist. Toch was ik gisteren bij de demonstratie in Rotterdam, omdat er een principieel punt te maken was.

Vanochtend las ik in de krant dat in elk geval de Amsterdamse burgemeester nagedacht had over het scenario dat lieden opzettelijk door de minuut stilte heen zouden schreeuwen. Lekker mensen op hun ziel trappen bij iets dat ze diep raakt, lachen! Dat werd niet wenselijk geacht. Terwijl ik dacht: juist dat zou heel erg in de geest van Charlie Hebdo zijn. Het kan immers nooit grof en beledigend genoeg zijn. De andere mensen op het plein zouden daar niet om kunnen lachen, schatte de burgemeester in, dus zou worden ingegrepen.

Ik was er, omdat ik de vrijheid van meningsuiting een groot goed vind. Maar ik ga mijn mening ook niet aanpassen aan de omstandigheden, die lijken te eisen dat je je met Charlie identificeert. Dat je bereid bent andermans recht op zijn mening met hand en tand te verdedigen, betekent tenslotte niet dat je diens mening ook moet overnemen. Niet plaatsen van cartoons omdat je bang bent, is een vorm van zelfcensuur, maar uit politieke correctheid wél plaatsen van cartoons die je ondermaats vindt, is dat ook.

Ik ben Charlie niet. De provocateurs mogen er zijn, maar als iedereen een provocateur was, zouden we in een onaangename samenleving wonen, waarin we elkaar volcontinu de maat namen. De meeste mensen gunnen elkaar elkaar hun stilte. De meeste mensen zijn niet Charlie – en dat is maar goed ook.