Srebrenica: Ordelijk verlopen

2032Hasan Nuhanovic was die dag al tien keer geïnterviewd en hij was liever aan de bar van Calypso blijven hangen, met zijn Bacardi Breezer. Hij oogde vermoeid, om niet te zeggen afgepeigerd. Toch sleepte ik hem mee naar de rommelige kamer in de oude bioscoop, waar RTL Nieuws zich tijdelijk geïnstalleerd had. Nogmaals zou de tolk van Dutchbat in Srebrenica moeten vertellen hoe hij gepleit had voor een pasje ten behoeve van zijn jongere broer, hoe dat verzoek geweigerd was en hoe zijn broer door de Serviërs werd afgevoerd en vermoord, net als de rest van zijn familie. Hij had het verhaal nu zo vaak verteld dat de emotie zich niet meer toonde in zijn gezicht.

Zodra ik Hasan had afgeleverd, ging ik verder, informeren bij de stage manager en de technici of alles naar hun zin verliep. Toen trok een journaliste aan mijn mouw of ik zo snel mogelijk Ronald Giphart voor haar microfoon kon halen. Ik dook onder een camera door en legde het verzoek aan hem voor. Daarna was de beurt aan het meisje van het lokale huis-aan-huisblad, helemaal onderaan in de journalistieke pikorde.

Hoewel ik de Nacht van Srebrenica zelf georganiseerd had, was ik misschien wel degene die op dit moment het minste betrokkenheid voelde, bedacht ik ineens. Mijn gedachten waren niet bij de verschrikkingen. Ik werd in beslag genomen door andere zaken. Konden de journalisten hun werk doen, waren de gasten binnen, hoe gingen we het uitlopende programma weer binnen de afgesproken tijd brengen, enzovoort. Ik kon het me helemaal niet veroorloven met de inhoud bezig te zijn.

Het was een merkwaardige paradox, dat je iets organiseerde om mensen met hun neus op een onderwerp te drukken, maar dat je zelf meer met de procescontrole bezig was dan met dat onderwerp. Ik keek op mijn horloge. RTL moest zich aan de bemeten tijd houden, want Hasan was daarna weer elders nodig. Als hij een overheadprojector of een waterpomptang was geweest, dan had dat voor mijn zorg op dat moment helemaal niets uitgemaakt. Alles en iedereen maakte deel uit van het virtuele stroomschema dat ik voor deze avond in mijn hoofd had. Een ontbrekende katheder was erger dan een ontbrekende schrijver die zijn solidariteit wilde tonen met de slachtoffers van Srebrenica aan de vooravond van de verschijning van het Niod-rapport. Ik was een Nederlander, ik wilde vooral dat alles een beetje ordelijk verliep.

Even nam ik pauze. Een delegatie van de overlevenden, vrouwen met doorleefde blikken, betrad het podium. Ze wilden hun verhaal doen, hun woede uiten, om wat er gebeurd was, maar op deze avond ook om de stilte waarmee ze tegemoet werden getreden, terwijl degenen die beloofd hadden hen te beschermen onderling ruzieden over de vraag wie nou het meeste blaam trof voor het rampzalige falen. Verbitterd vertelde een oude vrouw met een hoofddoek hoe ze verjaagd waren uit Srebrenica, hoe ze hun heil gezocht hadden bij de compound van Dutchbat in Potocari, hoe de Nederlandse soldaten de Serviërs assisteerden om te zorgen dat het inladen van de passagiers in de bussen een beetje ordelijk verliep, hoe de mannen van hun papieren en bezittingen beroofd werden, separaat afgevoerd, gemarteld en ten slotte vermoord.

Toen onderbrak ik, gevoelloze, in stilte de gedachtengang van de vrouw met het verhaal, omdat ik wilde nagaan of Marcel Möring al gearriveerd was. Terwijl ik de trap af liep bedacht ik ineens iets. Stel dat een van die mannen uit de martelkamer ontsnapt was, stel dat hij de Nederlandse grens bereikt had. Dan liep hij de kans bij gebrek aan papieren teruggestuurd te worden. Meneer, u zou best wel eens economisch vluchteling kunnen zijn en u begrijpt dat we dat risico niet kunnen nemen, dus daar is het gat van de deur. Even wond ik me op. Toen zag ik gelukkig Marcel lopen. (sg)