Hail Caesar moet bezinken

Eerst maar even dit: Hail Caesar is niet de beste film die de Coen broers ooit gemaakt hebben. Het plot is dun en vooral een excuus om een ode aan het Hollywood van de jaren veertig en vijftig te brengen. The Big Lebowsky had ook geen geweldig plot, maar dat werd gecompenseerd door de gedenkwardige karakters. Dat is hier niet het geval. Ik heb me overigens wel honderd minuten lang uitstekend vermaakt. Maar dan.

Toen ik de film een poosje liet bezinken, gingen me steeds meer details opvallen die verraden hoe doordacht het in elkaar zit. Er zit bijvoorbeeld een sporadische voice over in, die hint naar film noir detectives als The Big Sleep. Die stem is van Michael Gambon, die ooit Philip Marlowe speelde in The Singing Detective. Er is meer.

In de eerste scène met George Clooney als Romeinse officier ten tijde van keizer Tiberius zegt hij terug te keren uit “Frankenland”, een knoeperd van een anachronisme dat me stoorde tot ik besefte dat het er bewust in zat. De fout is een analogie uit Spartacus, waar een van de hoofdpersonen zegt uit “Brittannia” te komen, dat nog niet tot het Romeinse Rijk behoorde in het jaar waarin de film zich afspeelt.

Communisten en theologen

De scenarist van Spartacus was overigens Dalton Trumbo, een van de filmauteurs die als communist op de zwarte lijst belandde. Ik heb het aantal communisten in Hail Caesar niet geteld, maar het zijn er vast tien geweest. De dialogen in het strandhuis zijn sowieso bijtende politieke satire.

Er zit een kleine scène in waarin vier theologen zich over het script van de film buigen, die verraadt hoe goed de Coen broers op de hoogte zijn van de gevoeligheden van verschillende geloofsstromingen. En zo zijn er veel meer subtiele verwijzingen naar de (film)historie, die het verhaal coherenter maken dan je op het eerste gezicht denkt. Vermoedelijk moet je Hail Caesar meerdere keren zien om door het magere plot heen te kijken.