Binnenkort werkt een derde van de Nederlanders flex

De stelling

Zihni Özdil, kandidaat kamerlid voor GroenLinks, nam een campagnefilmpje op voor zijn partij. Daarin zegt hij dat concurrerende politici het willen hebben over identiteit, om de aandacht af te leiden van sociaal-economische thema’s. Een van de thema’s die Özdil in dat kader agendeert is arbeidszekerheid. Letterlijk zegt hij:

Binnenkort bestaat één derde van de werknemers in ons land uit flexwerkers, mensen die niet meer weten of ze morgen nog een baan hebben, die ontzettend onzeker zullen zijn.

Ondertussen draait een grafiekje mee waarop te zien is dat het aantal mensen met een vaste baan in 2015 al veel minder dan twee derde was. Dat is raar, want dan zou nu al meer dan een derde flex moeten zijn.

De check

We kijken eerst eens goed naar het grafiekje. Dat is afkomstig van de website van GroenLinks (bij puntje zes). Daar staat een bron bij, het CBS. In het online systeem vinden we totalen van de beroepsbevolking uitgesplitst naar soort arbeidscontract. We delen steeds het aantal “Werknemer met vaste arbeidsrelatie” door “Totaal” en reproduceren zo inderdaad de grafiek.

Maar dat verklaart nog niet die “een derde flexwerkers” van Özdil. Daarvoor moeten we even inzoomen op wat hij letterlijk zegt: “Binnenkort bestaat één derde van de werknemers in ons land uit flexwerkers”. Anders gezegd, Özdil deelt hier niet de flexwerkers door het totaal (zoals de grafiek doet) maar door het aantal werknemers. Om dat inzichtelijk te maken, pakken we de laatste gegevens over arbeidsrelaties erbij, van het derde kwartaal 2016. Voor het gemak een screenshot:

Beroepsbevolking volgens CBS

Even optellen. Totaal aantal = 4541+3920 = 8461. Werknemers = 3646+3412 = 7058. Vaste arbeidsrelatie = 2713+2456 = 5169. Flexrelatie = 7058 – 5169 = 1889.

Om op de 61% van de grafiek uit te komen voor hoe weinig mensen een vast contract hebben, delen we 5169 door 8461. Zouden we kijken naar het aandeel vast contract op werknemers, dan was het 5169/7058 ofwel 73%. Dat is minder alarmerend.

Bij het berekenen van het aandeel flexwerkers volgens de mondelinge methode van Özdil deel je 1889 door 7058, ofwel 27%. Zouden we kijken naar het aandeel flexcontract op het totaal, dan was het 1889/8461 ofwel 22%. Ook minder alarmerend.

Anders gezegd, door voor grafiek en mondelinge toelichting net iets andere definities te kiezen, zet GroenLinks het effect dat het probeert aan te tonen net iets vetter aan.

Flexibele schil

Dan Özdils voorspelling dat een derde van de werknemers “binnenkort” flexwerker zal zijn. Dat blijkt bij navraag afkomstig uit een TNO rapport uit 2014. Daar lezen we op pagina 2

In 2007 omvatte de flexibele schil van de bedrijven 20%, in 2013 25% en naar verwachting is dat in 2020 30%.

Dertig procent is iets minder dan een derde, maar vooruit.

Ook op het tweede deel van Özdils stelling, dat flexwerkers niet weten of ze morgen nog een baan hebben, valt wel wat af te dingen. Er valt veel te zeggen over de Wet Werk en Zekerheid, maar helemaal rechteloos zijn flexwerkers nou ook weer niet.

Samenvattend: het algemene beeld dat Özdil in het filmpje neerzet, klopt, maar de presentatie van de cijfers zorgt wel voor enige overdrijving. We beoordelen de stelling daarom als grotendeels waar. (sc)