Nee, de Essalam Moskee is geen groot haatpaleis

De stelling

Jan Roos was uitgenodigd voor een debat over de islam in de Essalam Moskee te Rotterdam. Hij zegde af, toen een partijgenoot hem iets vertelde over die moskee:

Ik hoopte eindelijk eens op een normale manier in gesprek te kunnen gaan met elkaar, maar nu blijkt deze moskee ook een plek waar imams staan te gillen over dat homoseksualiteit een ziekte is. Ze werken bovendien samen met het moslimbroederschap en er is enorme jodenhaat. Het is een groot haatpaleis en ik ga dat soort haatpaleizen niet legitimeren met een bezoek.

Maar is er wel een goede reden om de Essalam Moskee een ‘groot haatpaleis’ te noemen?

De check

Op vrijdag 3 maart preekte Bert Kuipers in de Essalam Moskee. Kuipers is predikant in de Laurenskerk, de oudste kerk van Rotterdam, en openlijk homoseksueel. Als er al lelijke dingen over homo’s gezegd worden in de Essalam Moskee, dan is dat in elk geval geen beletsel om een homoseksuele dominee uit te nodigen om de gelovigen toe te spreken.

In bredere religieuze kringen in Rotterdam geldt de Essalam Moskee als een onverdacht aanspreekpunt. Toen de lokale fractievoorzitter van CU-SGP na de aanslag in Quebec solidariteit wilde betogen met de moslims in Rotterdam, koos hij de Essalam als een plek om een menselijke keten omheen te vormen. Ook de synagogen van Rotterdam deden mee.

Waarmee maar gezegd is: mocht de Essalam Moskee een haatpaleis zijn waar je je als homo of jood beter verre van kunt houden, dan ervaren in elk geval sommige lokale homo’s en joden dat kennelijk anders.

Maar dat is takiyya (zeg maar: hypocrisie), luidt doorgaans het verweer van mensen die constructief gedrag van moslims wantrouwen: ze draaien de buitenwacht een rad voor ogen, maar als er geen Nederlanders bij zijn, gaat het helemaal los. Laten we daarom ook zoeken naar aanwijzingen voor minder nette kanten van de Essalam Moskee. (klein terzijde: het debat waarvoor Roos was uitgenodigd, is niet georganiseerd door de moskee zelf, maar door de Stichting Platform Islamitische Organisaties Rotterdam, dat door de gemeente ondersteund wordt voor diverse integratieprojecten (pdf))

Hoogwerf

De bron van Roos’ uitspraak is het Rotterdamse Leefbaar-raadslid Tanya Hoogwerf. Zij ging in 2014 wél voor een debat naar de Essalam Moskee. Dat liep niet goed af: ze moest de moskee halsoverkop ontvluchten. De NRC checkte die bewering en concludeerde: niet waar. Tegen de krant erkende Hoogwerf dat ze tijdens het ontvluchten nog wel enkele minuten de tijd had gehad om iedereen netjes gedag te zeggen.

Goed kwam het niet tussen Hoogwerf en de Essalam Moskee. In augustus 2016 pleitte zij nog voor het volledig verbreken van de gemeentelijke banden met de moskee, omdat imam Azzedine Karrat in het programma Nieuwsuur gezegd had dat homoseksualiteit ‘als daad’ een zonde was. De imam verdedigde zich door te zeggen dat er geknipt was in het interview. Hij had gezegd dat zijn geloof homoseksualiteit veroordeelt, maar dat dit geen vrijbrief is om homo’s te discrimineren, laat staan geweld te gebruiken. Daar kun je nog van alles van vinden, maar het is een standaard formulering onder gelovigen om eeuwenoude geboden te rijmen met de moderne realiteit. Veelzeggend is het daarom niet. Het college van B&W (waarin Leefbaar Rotterdam de grootste partij is) beloofde de imam over zijn uitspraak streng toe te spreken (pdf), dus de dialoog te blijven aangaan in plaats van die te verbreken. Daarmee was de kous af.

De lijn van Hoogwerf dat de Essalam Moskee als een paria behandeld dient te worden, geniet dus zelfs binnen haar eigen partij geen fanatieke steun. Anders was het rumoer wel breder gedeeld.

Brendel

Het wantrouwen jegens de Essalam gaat echter dieper. Al sinds de oprichting is er heibel rond buitenlandse invloed op het moskeebestuur. Niet in het minst door verontruste moskeebezoekers zelf (relletje 2008, relletje 2015): zij vinden het fijn dat rijke Arabieren de bouw van de moskee betaald hebben, maar hebben geen trek in de strenge variant van de islam die bij het schiereiland hoort. Ze houden het liever bij de vertrouwde Marokkaanse islam.

Althans, dat is het beeld naar buiten. Volgens de voornaamste kritische volger van de Essalam, Carel Brendel, is de waarheid anders. Brendel neemt vooral een band waar tussen de moskee en de Moslimbroederschap, een politiek-religieuze organisatie met een ambigue relatie ten aanzien van geweld. Het voert wat te ver om al Brendels posts langs te lopen, dus laten we ons concentreren op deze, waarin Brendel laat zien dat imam Karrat aanwezig was op een Europese vergadering van een aan de Broederschap verwante organisatie. Enkele andere aanwezigen waren duidelijk minder verlicht (zoals die Mauretaanse prediker die vond dat slaan binnen het huwelijk moest kunnen) en je moet zeker niet uitsluiten dat sommigen banden met terreurgroepen onderhouden

Maar kun je op basis van die associatie zeggen dat Karrat zelf niet deugt? Zelfs Brendel wil dat niet volmondig stellen:

Karrat mag dan een beminnelijk man zijn, de politieke islam en de islamistische geestelijken waarmee hij zichzelf alweer voor de tweede keer heeft geassocieerd, zijn dat absoluut niet.

Er is dus iets van ‘guilt by association’ en daar kun je de imam op aanspreken, maar dat is iets anders dan dat vanuit de moskee actief een radicale variant van de islam wordt uitgedragen die je als haat zou kunnen aanduiden. Daar is ook geen draagvlak voor bij de Marokkaanse gemeenschap die de moskee draagt (hetgeen uiteraard niet betekent dat er helemaal geen radicale individuen rondhangen).

Conclusie

De Essalam moskee draagt grosso modo een conservatieve maar niet radicale visie op de islam uit. Ze onderhoudt vele contacten, variërend van een homoseksuele Rotterdamse predikant tot een Mauretaanse imam die vindt dat een man zijn vrouw mag slaan. Binnen Rotterdam geldt de moskee als een goede gesprekspartner. Er is geen bewijs dat vanuit de moskee haat wordt gepredikt. We beoordelen de uitspraak van Jan Roos daarom als onwaar. (sc)

Update mei 2018 In april 2018 trok de Arabische financier zich terug uit de Essalam moskee, die daarop besloot op vrijwilligers te gaan draaien. Het ministerie van sociale zaken concludeerde na onderzoek dat er geen sprake was geweest van bemoeienis door de financier met het inhoudelijk beleid.