Korea als westers bruggenhoofd in Azië (1)

Zuid-Korea is binnen dertig jaar in een onvoorstelbaar tempo uitgegroeid tot een industriële grootmacht. Dat is goeddeels het werk van een aantal grote conglomeraten, zoals Samsung, Hyundai en LG, die voortbouwend op andermans ideeën net iets slimmere en goedkopere auto’s, beeldschermen en mobieltjes produceren. Heel veel incrementele innovatie dus. Om een volgende stap in innovatiecultuur te zetten kijkt het land naar Europa en de Verenigde Staten.

De rokers staan op straat buiten de hippe koffietenten van Digital Media City, een complex van enkele tientallen futuristische gebouwen aan de rand van Seoul. Het Korea Virtual Reality / Augmented Reality complex, bijvoorbeeld, bestaat uit twee torens van twintig verdiepingen, eentje voor research, eentje voor business. Onderin zit een theater waar populaire K-Pop bands holografisch optreden. Ertegenover bevindt zich het Korean Film Archive en aan hetzelfde plein zit het hoofdkwartier van mediabedrijf MBC, dat naadloos overgaat in een shopping mall.

Digital Media City is in een notendop hoe Zuid-Korea zichzelf graag ziet. Imposante architectuur, innige samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven om het land technologisch vooruit te stuwen, en burgers die vooraan staan om nieuwe dingen uit te proberen.

Het is vandaag de dag moeilijk voorstelbaar dat dit allemaal in ruwweg dertig jaar tot stand gebracht is. Tot de Olympische Spelen van Seoul in 1988 was het land min of meer gesloten. De industriële productie was lowtech en in handen van een beperkt aantal conglomeraten, de chaebols (zie kader). Burgers mochten alleen naar het buitenland reizen als ze daar een heel goede reden voor hadden. Taal en cultuur vormden een grote barrière voor buitenlanders om er een voet tussen de deur te krijgen. Toen ging de deur open. Dertig jaar later zijn er weer Olympische Spelen, in de tweede helft van februari in Pyeongchang, een mooi moment om de balans op te maken, van een land dat veel gemeen heeft met Nederland: geografisch ingeklemd tussen grootmachten, maar trots genoeg om (economisch) op eigen benen te willen staan..

Innovatie Index

Sinds het in 2014 de hoogste plaats veroverde op de Bloomberg Innovation Index heeft Zuid-Korea die plek niet meer prijsgegeven. In 2009, toen de Boston Consulting Group de International Innovation Index samenstelde, eindigden de Koreanen ook al een straatlengte voor de concurrentie. Zo ziet het land zich ook graag: als innovatiekampioen.

Op die mooie noteringen valt echter het nodige af te dingen, zegt consultant Peter Underwood, een Amerikaan wiens familie al meer dan een eeuw in Korea woont. Zijn bedrijf IRC helpt al bijna dertig jaar buitenlandse bedrijven met marktonderzoek, juridisch advies, handelsovereenkomsten en andere dingen die om de hoek komen kijken wanneer je als westers bedrijf de Koreaanse markt op wilt.

‘Korea is een homogeen, confucianistisch land’, aldus Underwood. ‘Hiërarchie en loyaliteit staan centraal. Dat is geen goede voedingsbodem voor innovatie. Daarbij gaat het immers om ontevredenheid met de bestaande situatie, bereid zijn het oneens te zijn, het conflict aangaan. Creatief denken wordt in het onderwijs niet aangemoedigd. De regelgeving is excessief. En er rust een groot taboe op falen. Dus nee, game-changing innovatie zul je hier niet zien. Men is vooral goed in micro-innovatie.’

‘Kijk, Duitsers maken als ze iets nieuws willen een nauwkeurig plan’, vervolgt Underwood. ‘Dat voeren ze dan uit. Koreanen gaan gewoon rennen. Stuiten ze op een obstakel, dan werken ze eromheen. Het eindresultaat is vaak dat de Koreanen als eerste het doel bereiken. Maar ik weet niet of je dat een innovatiestrategie kunt noemen.’

Innovatie Index

Underwoods analyse wordt ondersteund door een nadere blik op de index van Bloomberg. Die combineert een zestal indicatoren, waarbij de Koreanen op drie punten bovenaan eindigen: investeringen in R&D, gemiddeld opleidingsniveau van de beroepsbevolking en aantallen patenten. Minder sterk zijn de toegevoegde waarde van de productie, percentage hightech bedrijven en percentage R&D-personeel op de totale beroepsbevolking. Wie nog wat verder inzoomt, ziet in eerste instantie vooral Samsung. Het conglomeraat dat internationaal met name bekend is vanwege zijn elektronica investeert jaarlijks negen miljard dollar in R&D.

De hoge score op het opleidingsniveau van de beroepsbevolking, in combinatie met het relatief late aandeel R&D-personeel legt echter ook iets anders bloot, namelijk een enorm potentieel aan slimme jongeren die dreigen niet op hun niveau aan de bak te komen. De jeugdwerkloosheid meandert rond de tien procent. Het bestrijden daarvan heeft voor de regering topprioriteit.

Lees verder