Medische technologie maakt mensen meer verantwoordelijk

Dankzij medische technologie is de mens meer dan ooit meester over zijn eigen lot. Dat brengt echter ook meer verantwoordelijkheid over leven en dood met zich mee – ook als ze uitbesteed is aan apparaten.

‘Nieuwe technologieën brengen nieuwe implicaties met zich mee’, vertelt dr. Felicitas Kraemer. ‘Over het algemeen zijn we het er bijvoorbeeld over eens dat je iemand laat sterven als je beademingsapparatuur uitschakelt, maar hem actief doodt als je zijn pacemaker stopzet. Dat heeft ermee te maken dat de beademing, ook door de patiënt zelf, als iets externs gezien wordt, terwijl de pacemaker als een deel van het lichaam geldt. Tegenwoordig bestaat er echter ook zoiets als een left ventricle assist device (lvad), een hartpomp die deels geïmplanteerd wordt, maar ook voor een groot deel buiten het lichaam zit. Als je die uitzet, is het dan doden of laten sterven?’

Het geval van de lvad is een voorbeeld van nieuwe ethische vragen bij therapeutische technologie, een van de vier categorieën in de medische technologie die de filosoof Sven Ove Hansson hanteert. ‘Bij deze categorie gaat het ook om heel andere vragen’, aldus Kraemer. ‘De nieuwe technologie maakt de gezondheidszorg ook steeds duurder. Dus rijzen vragen of het nog betaalbaar is en of je oudere mensen koste wat het kost in leven moet proberen te houden. Een ander voorbeeld: vroeger was het het lot wanneer iemand in jouw winkel een hartaanval krijgt. Nu kun je de vraag krijgen: waarom heb je geen defibrillator in huis’

Medicijnmisbruik

De tweede categorie betreft diagnostische technieken, ook een breed gebied. Zo is er bijvoorbeeld het steeds populairdere ‘total body screening’, waarbij het hele lichaam doorgelicht wordt. De waarde van zo’n test is beperkt, omdat artsen niet weten waarnaar ze zoeken. Nederlanders moeten ervoor naar Duitsland, want hier is het verboden. Je kunt je afvragen of dat terecht is: mag de overheid mensen de toegang tot informatie ontzeggen, ook als die informatie wetenschappelijk van weinig waarde is?

Kraemer: ‘Moreel zwaarder is het screenen van embryo’s en op grond van de uitslag beslissen over al dan niet abortus. Staat vast dat de test het correcte resultaat geeft? Hoe groot is de kans dat een gevonden (erfelijke) afwijking of ziekte doorzet, hoe ernstig is die ziekte? Bestaat er een behandeling voor? Mensen denken: de diagnose laten stellen kan nooit kwaad. Maar als je het eenmaal weet, brengt dat ook een zware verantwoordelijkheid met zich mee.’

Verbeteringstechnieken als plastische chirurgie, doping en medicijnmisbruik (bijvoorbeeld studenten die het adhd-medicijn ritalin slikken om zich beter te kunnen concentreren) vormen de derde categorie, die ook ‘enhancement’ genoemd wordt. De individuele en maatschappelijke complicaties kunnen verstrekkend zijn. Bovendien verschuiven de grenzen voortdurend. Een neuscorrectie was ooit een ‘pretoperatie’, maar als je omgeving een grote nadruk op uiterlijk legt, kan een lelijke neus de oorzaak van psychisch lijden worden. Wat ooit een luxeprobleem was, wordt zo een medische kwestie. ‘En dan heb ik het nog niet over de implicaties als genetisch verbeteren van mensen mogelijk wordt’, aldus Kraemer. ‘Het streven om übermenschen te maken, kan de menselijke natuur veranderen.’

Kunstheupen

In de vierde categorie, hulpmiddelen, voegen ingenieurs zich nadrukkelijk in de arts-patiënt-relatie. Zij ontwerpen apparaten, van rolstoelen tot kunstheupen, die vervolgens de therapeutische (on)mogelijkheden dicteren. Een van de vragen die daarbij opkomt, is wie de verantwoordelijkheid draagt als er iets fout gaat. Apparaten worden voor toepassing doorgaans minder goed getest dan medicijnen – en ook bij die laatste gaat het geregeld mis.

Kraemer: ‘In het algemeen bestaan er geen objectief juiste antwoorden op de vragen die medische technologie opwerpt. Hoogstens zijn er plausibele antwoorden, die voortkomen uit hoe mensen de betreffende technologie beleven. In het geval van de lvad, bijvoorbeeld, blijken mensen het apparaat als iets externs te zien. Daarom moet je waarschijnlijk concluderen dat ‘laten sterven’ de juiste manier is om het uitzetten ervan te omschrijven.’

Geschreven voor de website van 4TU Ethics, 2009