Morality fiction bestudeert ethische consequenties

De mens heeft zijn eigen lot steeds beter in handen. Dat brengt echter ook meer verantwoordelijkheden met zich mee, die vragen om een nieuwe moraal.

Biotechnologie en nanotechnologie zijn twee wetenschappen die oude morele waarden aan het wankelen brengen, niet zozeer doordat ze ethische grenzen overschrijden, maar doordat ze nieuwe terreinen betreden waar de mens vroeger niets te vertellen had. Daarmee ontstaan technisch-ethische dilemma’s op vlakken die ooit het exclusieve domein van religie en levensbeschouwing waren.

‘Je kunt tegenwoordig een ongeboren kind testen op verschillende genetische afwijkingen die een hoge kans op een handicap geven’, legt Tsjalling Swierstra uit. ‘Vroeger was een gehandicapt kind iets dat je overkwam. Een deel van de bestaande ethiek stelt dat er een schoonheid ligt in het omgaan met tegenslag. In die zin kan een gehandicapt kind je bestaan verrijken. Maar dat is natuurlijk geen reden om voor een gehandicapt kind te kiezen. Dankzij de technologie kunnen we nu steeds vaker kiezen om zo’n kind niet geboren te laten worden. Maar betekent het bewust negeren van die mogelijkheid dat je dus voor een gehandicapt kind kiest?’

Morality fiction

Waar biotechnologie het leven kan bijsturen, heeft nanotechnologie een andere belofte in zich. De mogelijkheid om materie op het niveau van atomen te manipuleren doet de grens tussen dode en levende materie wegvallen. Onderzoekers hebben al eens de genetische code van een gistcel molecuul voor molecuul opgebouwd.

Swierstra gebruikt de aanpak van zogeheten ‘morality fiction’ om de ethische consequenties van nieuwe technologieën te bestuderen. Daarbij worden systematisch scenario’s ontwikkeld om de toekomst te verkennen. Een vorm van speculatie, erkent de onderzoeker, maar wel een manier om gericht de verschillende dilemma’s af te tasten waar mensen in de toekomst voor komen te staan.

‘Onze grip op de werkelijkheid wordt groter’, vertelt Swierstra. ‘Daar staan we echter ten diepste ambivalent tegenover. Enerzijds willen we het graag, maar als het dreigt te lukken, belanden we in het luchtledige. De wereld dreigt weerstandsloos te worden. We hebben altijd gestreden tegen ziektes, in de wetenschap dat we die strijd uiteindelijk zouden verliezen. Wat als we niet meer verliezen? We kunnen streven naar onsterfelijkheid, maar willen we dat werkelijk?’

Psychische belasting

Dergelijke dilemma’s vertalen zich naar heel concrete vragen voor individuen. Ziektes zullen in een veel vroeger stadium ontdekt worden. Maar moet je bij de eerste ontdekte kankercel onmiddellijk aan de chemotherapie, of wegen de nadelen daarvan niet op tegen de genezing? En zo nee, wat is dan wel het juiste moment, ook rekening houdend met de psychische belasting die het met zich meebrengt als je weet dat de kanker al in je woedt, maar dat het moment van bestrijding nog niet gekomen is? Wanneer moet een arts iemand daar eigenlijk over voorlichten?

Swierstra: ‘Hoe meer techniek in de wereld komt, hoe groter de verantwoordelijkheid die we als mensen dragen. Soms, bijvoorbeeld bij het klonen van mensen, zeggen we dan: we doen het niet. We weten immers: als een techniek eenmaal bestaat, valt dat niet meer terug te draaien. Daarom is het belangrijk om burgers te betrekken bij de ontwikkeling van dit soort technologieën, al was het maar zodat ze er niet door overvallen worden.’

Geschreven voor de website van 4TU Ethics, 2009