Persuasive technology daagt de mens uit

Persuasive technology is een verzamelnaam voor alle technologie die tot doel heeft mensen ergens toe aan te zetten. Hun gordel aan te doen in de auto, bijvoorbeeld, of de verwarming een graadje lager te zetten.

Eigenlijk is persuasive technology een dubieuze vondst, erkent dr. Andreas Spahn. ‘We ervaren het als het meest fatsoenlijk wanneer je door praten iemand overtuigt. Dwingen of manipuleren wordt als onjuist gezien. Persuasive technology zit doorgaans tussen overtuigen en manipuleren in, al zijn er ook dwingende voorbeelden.’

Dat laatste manifesteert zich bijvoorbeeld bij RSI-programma’s, die de gebruiker voor zijn eigen bestwil tot een pauze dwingen door de pc een paar minuten af te sluiten. Meestal houdt de technologie het echter bij (hinderlijk) waarschuwen, zoals een knipperend lampje of een pieptoon als een bestuurder zijn autogordel niet omdoet. Ook een stoplicht is in feite een vorm van persuasive technology, zei het met een juridische stok achter de deur in de vorm van een boete als je het negeert. Een ander voorbeeld is de Wattson Energy Meter, een apparaatje dat het elektriciteitsverbruik in huis vertaalt in een sfeerlicht en zo een signaal afgeeft hoe zuinig de bewoners leven. Als het licht erg rood wordt, zou dat mensen ertoe moeten aanzetten eens wat apparaten uit te zetten.

Reclame

Klassieke persuasive technology werkt met lichten en geluidjes die de aandacht trekken. Uit psychologisch onderzoek blijkt echter dat ook signalen aan het onderbewuste het gedrag kunnen beïnvloeden. Zeker in de reclame wordt deze kunst goed beheerst, maar ook de Wattson Energy Meter heeft er eigenschappen van, omdat de lichteffecten heel subtiel kunnen zijn.

Spahn: ‘De eerste ethische vraag die zich bij persuasive technology opdringt is die van de menselijke autonomie. Mag je mensen wel proberen te beïnvloeden, of moet je ze helemaal hun eigen beslissing laten nemen? Daarbij speelt natuurlijk mee dat mensen graag zichzelf een zetje laten geven, omdat ze weten dat ze het nodig hebben om iets de toen of laten. Ze installeren zo’n RSI-programma tenslotte zelf.’

Daarnaast brengt persuasive technology ook verantwoordelijkheidsvragen met zich mee. Als zo’n stukje technologie ergens in zit, maar het blijkt niet te overtuigen, wiens schuld is dat dan? Of omgekeerd: als iemand blind vaart op de technologie, maar er komt geen signaal en het gaat toch mis, wiens schuld is dat dan? Op het abstracte niveau zijn dit academische vragen, maar het wordt uiterst relevant, wanneer je bedenkt dat in de cockpit een competitie tussen elektronica en piloot gaande is wie het vliegtuig bestuurt. De passagiers denken steevast dat de piloot voor hun welzijn verantwoordelijk is, maar vaak genoeg laat die zich door lampjes en wijzertjes vertellen wat hij moet doen – als hij de automatische piloot niet heeft aangezet.

Geschreven voor de website van 4TU Ethics, 2009