Robots nemen de zorg op zich

Mensen kunnen een innige band opbouwen met dieren, dus waarom ook niet met robots, als die hen bijvoorbeeld bijstaan aan hun ziekbed? Anderzijds zijn er genoeg redenen te verzinnen waarom een zorgrobot menselijk contact niet kan vervangen.

Vanwege de vergrijzing zal de vraag naar zorg de komende decennia snel toenemen. Dat vraagt om dure arbeid, dus ligt automatisering voor de hand. Er zijn al robots die in ziekenhuizen het eten rondbrengen of pillen doseren. In de zorg wordt ook de knuffelrobot Paro ingezet, als kameraad voor ouderen om voor te zorgen. Je mag ervan uitgaan dat dit nog maar het begin is.

‘De logische angst is dat door de inzet van robot de bekommernis om mensen verdwijnt’, zegt dr. Mark Coeckelbergh. ‘Maar in werkelijkheid zitten zorgverleners nu al zo krap in de tijd, dat aandacht voor de mens er vaak bij inschiet. Inzet van robots voor routineklussen kan de kwaliteit van de zorg dan juist verbeteren.’

‘Kán’, stelt Coeckelbergh nadrukkelijk, want het is evengoed denkbaar dat robots inderdaad menselijke aandacht gaan vervangen. ‘Dat mensen gaan denken: we hoeven niet bij opa op bezoek, want hij heeft immers een robot om een praatje mee te maken.’

Hond of poes

Hoewel mensen wel degelijk relaties kunnen opbouwen met robots – denk aan de virtuele robots in online werelden als Second Life – blijft het toch anders dan met een mens. Een innige band met de hond of de poes is immers dikwijls ook een surrogaat voor menselijk contact. Veel mensen zijn echter heel tevreden met dat surrogaat. Het is niet ondenkbaar dat iemand die moeite heeft met relaties, gelukkig kan zijn met een sexrobot, al was het maar om mee te oefenen voor een date.

Coeckelbergh probeert daarom een bredere blik op robots te ontwikkelen: ‘Er wordt vaak op microniveau gekeken naar de directe relatie tussen mens en robot, maar je moet kijken naar de invloed van robots op de samenleving. Wat is goede zorg? Vanuit een visie daarop moet je kijken wat de bijdrage van robots kan zijn – en er rekening mee houden dat het bestaan van robots onze visie kan veranderen.’

Prothese

Waar robots meer en meer op mensen gaan lijken, gebeurt het omgekeerde ook: mensen worden technisch aangepast. Zolang het gaat om een technisch hulpmiddel dat een handicap compenseert, bijvoorbeeld een robotarm als prothese, is dat algemeen geaccepteerd. Maar bij een gezond iemand die zich laat ‘verbeteren’ – ‘human enhancement’ heet het dan – gaan mensen zich afvragen of dat wel verantwoord is. Denk aan futuristische zaken als een harde schijf in je hersenen voor extra geheugen, maar ook eigentijdsere zaken als doping bij sporters.

Dat laatste wordt algemeen als oneerlijk gezien, omdat het een voorsprong geeft op medesporters. Dat werpt de vraag op of het eerlijk is als je door een medische ingreep bijvoorbeeld je kansen op de arbeidsmarkt vergroot. ‘Ook zonder human enhancement zijn er echter grote verschillen in toegang tot technologie’, zegt Coeckelbergh. ‘Daar stappen we makkelijker overheen.’

De relatie van mensen tot robots, of die nu zelfstandig zijn of een onderdeel van het lichaam, wordt dus niet zozeer bepaald door de technologie, als wel door de menselijke blik erop. In een samenleving waarin robots gemeengoed zijn, wordt het vanzelfsprekender om er een positieve verhouding mee te hebben. Zeker als ze je bed verschonen en je bloeddruk komen meten.

Geschreven voor de website van 4TU Ethics, 2009