Normen voor en tegen circulair bouwen

Niet alleen bij individuele bouwprojecten is circulaire omgang met materialen steeds vaker een vereiste. De eerste stappen naar normvorming zijn gezet. Bestaande normen moeten juist op de helling.

Ruim een jaar geleden verscheen het rapport Onderzoek mogelijkheden voor platform circulaire nieuwbouw, in opdracht van het standsontwikkelingsproject Living Lab Utrecht. De aanvankelijke inzet van het onderzoek was te bekijken hoe bouwen met herbruikbare materialen te stimuleren viel via een materialenplatform. Immers, hoe groter de totale markt van vraag en aanbod, hoe groter de kans op een match tussen beschikbaar en gezocht materiaal.

Gaandeweg het onderzoek bleek echter dat opdrachtgevers in de bouw het ontbreken van zo’n platform niet als het grootste obstakel ervaren. Dat zit veel eerder in het proces: de regelgeving en opdrachtverlening. ‘Circulair’ is een mooi hypewoord, maar wat betekent het nu precies? Hoe meet je de mate van circulariteit van een project? Kortom, de bouwende partijen zaten vooral te wachten op heldere normen. En vervolgens op klanten die heldere opdrachten verstrekken op basis van die normen. Daarna ontstaat er vanzelf meer vraag naar hergebruikte materialen en dus een grotere markt.

Echt verbazingwekkend was die uitkomst niet, zegt Bas Slager van ingenieursbureau Repurpose, een van de opstellers van het rapport: ‘Mensen vinden het fijn om te blijven doen wat ze al deden. Als er dan een verandering op gang komt, willen ze duidelijke kaders. Niets is zo vervelend als eisen die bij ieder project weer anders zijn.’

Vloerpanelen

Repurpose adviseert al sinds 2012 over circulaire bouwprojecten, toen het concept nog in de kinderschoenen stond. ‘De expertise is de laatste jaren op gang aan het komen’, analyseert Slager. ‘In het begin dacht men vooral: dit is belangrijk. Nu denkt men steeds vaker: wat kunnen we ermee? Daarom zie je dat steeds meer en steeds grotere partijen hiermee aan de slag gaan.’

Op termijn verwacht Slager dat het soort rol dat hij nu vervult deels zal opgaan in de reguliere taken van architecten en aannemers. Circulair ontwerpen en uitvoeren met hergebruikte materialen zal een integraal onderdeel gaan uitmaken van het bouwproces. Een ander deel zal zich echter ontwikkelen tot een blijvend specialisme, vermoed hij.

‘Architecten ontwerpen met materialen, die aannemers veel later gaan gebruiken’, legt hij uit. ‘In de huidige situatie weet de aannemer dat hij die nieuwe materialen te zijner tijd kan bestellen. In de situatie met herbruikbaar ‘aanbod van de dag’ wordt dat veel lastiger. Ik denk dat het matchen van vraag en aanbod van hergebruikte materialen een apart specialisme is en zal blijven.’

Dat specialisme heeft zich in de loop van de afgelopen vijftien jaar geprofessionaliseerd. Eén van de eerste circulaire bouwprojecten van Nederland was in 2005 de verbouwing van een zeventiende-eeuws pand in Rotterdam tot film- en muziekpodium met uitsluitend gerecyclede materialen. De initiatiefnemers gingen indertijd veilingen af om onder andere oude bureaus van het failliete Fortis op te kopen, die ze verzaagden tot vloerpanelen.

Inmiddels durven ook grote bouwers prestigieuze projecten aan met (deels) hergebruikte materialen. Een voorbeeld daarvan is het tijdelijke onderkomen van de Tweede Kamer in het oude gebouw van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Architectenbureau Zecc bedacht dat daarbij gerecyclede materialen gebruikt moeten worden. Bouwbedrijf Strukton gaat het realiseren.

Bureaubladen

Veel circulaire bouwprojecten draaien nu om hergebruiken van materiaal waarvan indertijd niet bedacht is dat het hergebruikt zou moeten worden. Naar mate meer nieuwbouw circulair ontworpen wordt, zal het eenvoudiger worden materialen te hergebruiken, omdat die specifiek daarvoor bedacht zijn.

Een van de meer ambitieuze pilotprojecten op dat vlak is een bedrijfshal die in Deventer gebouwd is door Nexteria, een initiatief van VDR Bouwgroep. Waar ‘circulair’ momenteel vaak blijft steken bij hergebruik van bestaand materiaal of een ontwerp met mogelijk hergebruik aan het eind van de levensduur, zijn bij dit pand nu al afspraken gemaakt over demontage na 25 jaar gebruik. Langer zou een bedrijfspand eigenlijk niet moeten bestaan, is de filosofie, want over 25 jaar zijn er technisch alweer veel betere gebouwen denkbaar. Bovendien geeft de gemeente tegen die tijd misschien wel de voorkeur aan een andere bestemming van de grond.

Aangezien de bouwsector ruim de helft van alle grondstoffen in Nederland gebruikt, staat er grote druk op de ketel. Onduidelijkheid over normen en regelgeving moet met gezwinde spoed uit de weg geruimd worden.

‘Voor dit gebouw hebben we nieuwe, milieuvriendelijke materialen gebruikt’, vertelt Cor van Dijken, manager duurzaamheid van Nexteria. Dat kostte de nodige hoofdbrekens, want het leidde tot voornemens waarin het Bouwbesluit niet voorziet – een probleem waar de Rotterdammers in 2005 ook voor kwamen te staan toen ze onder meer moesten aantonen dat verzaagde bureaubladen aan dezelfde brandveiligheidseisen voldeden als gecertificeerde vloeren.

Betongranulaat

‘Onze architect had bedacht dat oude systeemplafondplaten een geschikt materiaal zouden kunnen zijn voor geluidsisolatie’, vertelde projectleider Mike van Gaasbeek van het film/muziekpodium indertijd tegen Technisch Weekblad. ‘Met dat idee zijn we naar een ingenieursbureau gestapt, waar we te horen kregen dat het niet kon. Toen we doorvroegen waarom niet, bleek dat er geen cijfers beschikbaar waren over de akoestische eigenschappen van plafondplaten. Dus hebben we een meetopstelling gemaakt om het te testen. Het bleek perfect te werken.’

Vijftien jaar later stuitte Van Dijken van Nexteria op vergelijkbare problemen: ‘We wilden bijvoorbeeld voor een vloer geopolymeer gebruiken in plaats van cement, want dat levert tachtig procent minder CO2 op. Maar volgens het Bouwbesluit kun je alleen met cement rekenen. Via de crisis- en herstelwet hebben we het toch kunnen realiseren. Voor de fundering hebben cementarm beton gebruikt met honderd procent betongranulaat. Dat moet langer drogen dan gewoon cementbeton, maar uiteindelijk is het even sterk, hebben we aangetoond. Zo besparen we zeventig procent CO2 ten opzichte van traditioneel beton. Ook daarvoor hebben we de gemeente Deventer moeten overtuigen dat het een veilig alternatief was. Overigens dacht de gemeente graag met ons mee.’

Niet alleen technische normen kraken onder de nieuwe aanpak van het bouwen. Ook fiscaal belandde Nexteria op onontgonnen terrein. Immers, wanneer je een gebouw voor 25 jaar neerzet, wil je de investering over die periode helemaal fiscaal afschrijven. Bij vastgoed kun je echter fiscaal niet verder afschrijven dan de WOZ-waarde. Dit betekent dat de overheid bij het vaststellen van de WOZ-waarde hier rekening mee moet houden Van Dijken: ‘Zowel de belastingdienst als de gemeente denken hier graag over na, maar definitieve antwoorden zijn er nog niet.’

Standaard

Ondertussen heeft het Deense normalisatiebureau Dansk Standard het initiatief genomen om te komen tot een Europese standaard voor circulair bouwen. Die moet in de eerste plaats de terminologie en werkwijzen helder krijgen. Hoe, bijvoorbeeld, documenteer je de gebruikte materialen in een constructie op zo’n manier dat anderen precies weten wat ze krijgen als ze die bij sloop willen overnemen? Als je toch bezigt bent normen vast te stellen, kun je dat net zo goed op Europees niveau doen.

Tegelijkertijd is duidelijk dat het niet alleen om nieuwe normen gaat voor een nieuwe technologie. Circulair bouwen grijpt ook in op bestaande technische, juridische en fiscale regelgeving. Gelukkig is er nog tijd. Het Rijk heeft zich voorgenomen dat Nederland in 2050 een circulaire economie moet zijn. In 2030 moet Nederland echter al de helft minder primaire grondstoffen gebruiken dan nu. Dat is maar tien jaar van nu. Aangezien de bouwsector ruim de helft van alle grondstoffen in Nederland gebruikt, staat er wel degelijk grote druk op de ketel. Zo bezien moet onduidelijkheid over normen en regelgeving met gezwinde spoed uit de weg geruimd worden.

Geschreven voor TW