Yoko Ogawa: The housekeeper and the professor

Een alleenstaande moeder gaat werken als huishoudster van een wiskundige die na een ongeluk alleen zijn laatste tachtig minuten kan onthouden, dus geen nieuwe herinneringen meer aanmaken. Iedere dag opnieuw stelt ze zich voor. Iedere dag werkt hij aan zijn rekenkundige problemen. Op een gegeven moment wordt ook haar zoontje vaste gast in het krappe appartement. Dat is de premisse van The housekeeper and the professor van Yoko Ogawa.

Tussen het drietal ontwikkelt zich een merkwaardige genegenheid. De huishoudster en haar zoon hechten zich aan de hulpeloze oude man. De professor zelf hecht zich iedere dag opnieuw aan hun aanwezigheid. Samen ondernemen ze kleine dingen, bijvoorbeeld een bezoek aan de kapper. Het grote avontuur is een bezoek aan een honkbalwedstrijd. De professor kent alle statistieken uit zijn hoofd, maar hij heeft nog nooit een echte wedstrijd bijgewoond.

Er staan nogal wat formules in deze roman, want de professor neemt zijn missie serieus om zijn gasten wat bij te brengen over getaltheorie. De verdienste van Yoko Ogawa is dat zij de theorieën volkomen ongeforceerd in het verhaal weeft. Het is een literaire juxtapositie, de eeuwigheid van de getallen tegenover de vergankelijkheid van het leven. In alle kleine wendingen zit betekenis, tot aan de laatste zin toe. Een knap maar ook ontroerend meesterwerk.