Onoda: absurde, komische en ontroerende film

Drie uur lang kijken naar twee verwarde Japanse soldaten die na 1945 nog bijna dertig jaar de oorlog voortzetten op een Philippijns eiland – ik moest me er even overheen zetten, maar werd beloond met een prachtfilm over de kameraadschap tussen luitenant Hiroo Onoda en zijn secondant Kinshichi Kozuka. Zij krijgen in de nadagen van de oorlog de waargebeurde opdracht om een guerilla voor te bereiden op het eiland Lubang in afwachting van de terugkomst van het Japanse leger. Die opdracht wordt nooit teruggetrokken, dus zij blijven op hun post.

Dat absurde gegeven leidt tot absurde scènes, maar ultiem is dat niet waar de film over gaat. Wanneer de omstandigheden eenmaal een feit zijn, blijven er twee mannen over die in isolatie proberen te overleven, volledig op elkaar aangewezen, strijdvaardig maar ook bang voor ontdekking, omdat dit hun opdracht in gevaar zou kunnen brengen.

Na de dood van Kozuka in een schermutseling met eilandbewoners moet Onoda het in zijn eentje rooien, tot men zijn commandant uit de oorlog opspoort om hem het bevel te verstrekken zich alsnog over te geven. Het hoogtepunt van de film, een scène die tegelijkertijd intens smerig en liefdevol is, is dan al lang geweest. Toch leef je als kijker tot het laatst mee met Onoda, wiens leven bijkans voorbij gegaan is als een zinloos ritueel. Die zinloosheid daalt in bij de overgave. Het is dat hij daadwerkelijk nog gevaarlijk was, anders zou het hem vergund zijn geweest tot in lengte van dagen de trotse buitenpost van het keizerlijke leger te zijn.