Dune, nogal een deceptie

Allicht waren mijn verwachtingen wat te hoog gespannen, want regisseur Denis Villeneuve had met zijn vorige film, Blade Runner 2049, een verpletterende indruk op me gemaakt, maar ik kwam behoorlijk teleurgesteld de bioscoop uit na het zien van Dune, zijn verfilming van Frank Herberts science fiction klassieker. Bordkartonnen karakters, een plot van likmevestje, tot het uiterste opgezwollen muziek en matige visuele effecten. Ik kon helemaal niks bedenken waarvan ik onder de indruk was.

Ja, ik weet dat Dune (het boek) een belangrijke inspiratiebron voor Star Wars is geweest. Maar die films zijn er nu eenmaal, en als je dan het boek verfilmt, weet je dat de vergelijking gemaakt gaat worden (in elk geval met de eerste drie Star Wars films uit de jaren zeventig). Luke Skywalkers training om de messias te worden is dieper doordacht dan die van Paul Atreides. Darth Vader is een interessantere slechterik. Er zit wat humor in. De muziek van John Williams is iconisch. En de duinen van Dune zagen we ook al op Tatooine, inclusief zandmonsters.

Nog één detailpuntje en dan stop ik met zeiken. Er wordt een hele scène uitgetrokken om uit te leggen dat Dune zo droog is dat je er een pak moet dragen om alle lichaamsvocht vast te houden. Vervolgens gaan de helden blootshoofds de woestijn in (zie foto), waarbij ze niet alleen een enorme hoeveelheid vocht uitademen, maar ook nog slangetjes in hun neus hebben die helemaal nergens naartoe gaan. Leg dan niks uit. Heel jammer allemaal, want Villeneuve liet eerder dus zien dat hij wel degelijk andermans klassieker kan nemen en daar op een intelligente, overdonderende manier op voortborduren.