Kazuo Ishiguro: Klara and the Sun

Klara and the sun, de jongste roman van nobelprijswinnaar Kazuo Ishiguro, begint als een conventioneel science fiction verhaal, over een kunstmatig intelligent robotmensje wier taak het is om een ziek meisje gezelschap te houden. Het onwaarschijnlijke zit niet in de emotionele hyperintelligentie van Klara, die ook de verteller van de roman is, maar in het feit dat de ontwerpers kennelijk bedacht hebben dat elementaire WikiPedia-kennis niet nodig is voor zo’n robot. Klara kan wel de meest subtiele intermenselijke communicatie duiden, maar weet niet wat de zon is.

Na de inleidende eerste helft van de roman, waarin de lezer al de nodige vooruitwijzingen krijgt, volgt halverwege een plottwist waarbij blijkt dat Klara’s primaire rol helemaal niet is om het meisje gezelschap te houden. Vanaf dat moment krijgt het verhaal een meer filosofische en religieuze lading, op dezelfde manier waarop Ishiguro dat ook in Never let me go deed. Dit deel maakt de slappe aanloop meer dan goed.

Het meesterschap van Ishiguro zit met name in de timing. Hij voedt de lezer telkens nieuwe stukjes informatie, waardoor die wel door moet lezen. Niet de botte bijl van de cliffhanger, maar terloopse opmerkingen die je niet kunt negeren. Al snel, bijvoorbeeld, is duidelijk dat het voor mensen in Klara’s wereld belangrijk is om ‘lifted’ te zijn, maar wat dat precies is, wordt pas gaandeweg duidelijk. Zo sleurt Ishiguro zijn lezers door het verhaal heen aan de hand van een empathische robot.