Abdelkader Benali: Moeder en zoon

Abdelkader Benali gaat in Moeder en zoon met zijn moeder een paar dagen naar Sint Petersburg om daar de Hermitage te bezoeken. Het leidt tot ontroerende en komische passages, maar ook tot zelfreflectie over hoe Benali zelf was, als zoon die zodra het kon uit huis ging en zelden van zich liet horen omdat hij bang was voor de telefoon.

Toch gaat deze kleine novelle, gebaseerd op een lezing, haast nog meer over de verhouding tussen vader en zoon, niet in het directe reisverhaal, maar in de beschouwingen over de twee schilderijen in Sint Petersburg die het doel zijn van de tocht: Het offer van Abraham en De terugkeer van de verloren zoon. Mooi beschreven vond ik het moment waarop Benali’s moeder opmerkt dat de vader die zijn verloren zoon begroet, blind is, dat hij zijn zoon moet betasten om zeker te zijn.

Mensenoffer

Door de focus op Rembrandts schilderij stapt Benali ook over de vraag heen die sinds Kierkegaard vaak centraal staat in bespiegelingen over Abraham en Isaak: welke God vraagt zoiets van een gelovige, en welke gelovige gehoorzaamt? In de tijd van het verhaal was dit geen uitzonderlijke vraag (denk aan het lot van Iphigeneia). Het bijzondere zit in de ontknoping die Rembrandt in beeld brengt. Bereid zijn te gehoorzamen was genoeg, God verlangt geen mensenoffers. Zelf denk ik dat er een ook psychologische les was voor de toehoorders: ook als je Gods stem hoort die je een onmenselijke opdracht geeft, dan is het niet per se diens bedoeling dat je dit exact zo uitvoert.

Hoe dan ook, in zestig pagina’s bereikt Abdelkader Benali een diepgang waar menige Nederlandse auteur in een vuistdikke roman nog niet aan tipt. Moeiteloos springt hij heen en weer tussen anekdote en beschouwing, van Rembrandt naar Turkse soaps, van Dostojevski naar het belang van goede koffie. Petje af.