In het eerste hoofdstuk van Solenoïde, het meesterwerk van Mircea Cărtărescu, heeft de naamloze hoofdpersoon jeuk. Vervolgens gaat het een poosje over luizen en wantsen – totdat de hoofdpersoon ook nog rare dingen in zijn navel ontdekt en daardoor geobsedeerd raakt. Het is het begin van een stream of consciousness die bijna 900 pagina’s aanhoudt. Of liever gezegd, een stream of subconsciousness.
Cărtărescu meandert namelijk moeiteloos heen en weer tussen treurige sfeerimpressies van een school in Boekarest onder Ceaușescu, bizarre droombeelden, pijnlijke jeugdherinneringen en wiskundige beschouwingen over multidimensionale werelden die mij aan Flatland deden denken. De solenoïde uit de titel is een gigantisch apparaat dat zich onder de woning van de hoofdpersoon bevindt, waarvan de werking nooit duidelijk wordt, behalve dat het je in staat stelt een meter boven je bed te zweven (leuk voor tijdens het vrijen).
Zoals dat gaat met dromen valt er regelmatig geen touw aan vast te knopen. Maar dat betekent niet dat er geen samenhang is. Alleen dient Cărtărescu die niet overzichtelijk op. De jeuk uit het beginhoofdstuk, bijvoorbeeld, krijgt pas rond pagina 800 duiding. En het zweefbed valt niet los te zien van de slaapverlamming waaraan de hoofdpersoon lijdt. Ik vond Solenoïde bij vlagen wel erg breedsprakig, maar heb het gefascineerd zitten lezen.