Javier Marías wordt alom geroemd om zijn stijl. En het moet gezegd: Tomas Nevinson, in eigen land en ook hier de hemel in geprezen, leest verbazingwekkend soepel. Zelfs de uitlegdialogen, die snel houterig worden, komen natuurlijk over. Marías sleurde me in hoog tempo door het boek heen.
Het plot begint ook goed. Tomas Nevinson, een geheim agent in ruste, wordt van stal gehaald om een terroriste op te sporen. Het moet één van de drie vrouwen zijn die de laatste tijd in een Spaans provinciestadje zijn neergestreken. Hij moet uitzoeken wie van de drie het is en haar dan doden. Weet hij het niet zeker, dan moet hij de meest waarschijnlijke omleggen of desnoods alle drie. De roman gaat over Nevinsons worsteling met zijn geweten: waar ligt de balans tussen een misschien onterechte moord en een mogelijke terreuraanslag met tientallen doden?
Geloofwaardigheid
Wat mij als ervaren thrillerlezer ergerde was de omslachtige missie waarmee Nevinson op pad gestuurd wordt. Maandenlang undercover aanpappen met de drie vrouwen om dingen te achterhalen die de geheime dienst ook had kunnen uitzoeken toen ze toch bezig was camera’s te installeren in de huizen van de betrokkenen. Ook de conclusies aan het eind staan eigenlijk los van de informatie die Nevinson bij elkaar hengelt.
Natuurlijk ging het Marías er vooral om zijn protagonist in de omstandigheden te brengen die bespiegelingen over contraterrorisme rechtvaardigen. Maar wat meer aandacht voor de geloofwaardigheid van het plot was mij lief geweest.