Aanbevolen romans en novellen

De machine stopt

1739

Utopische science fiction valt doorgaans uiteen in twee categorieën. Ofwel de techniek ondersteunt de mensheid, ofwel ze neemt haar over. In het laatste geval is de hoofdpersoon dan vaak iemand die strijd tegen de ontmenselijking door de techniek (denk aan Brave New World).

Zo’n personage is ook Kuro uit The Machine Stops, van E.M. Forster, een schrijver die vooral bekend is van zijn romans A room with a view en A passage to India. De hoofdpersoon van dit science fiction verhaal uit 1909 is echter Kuro’s moeder Vashti, die een religieus vertrouwen in de machine heeft.

Bijzonder aan het verhaal is vooral dat het niet tot een confrontatie komt. De machine houdt er gewoon vanzelf mee op, oud en versleten. Het afhankelijke deel van de mensheid sterft, een paar uitgestoten enkelingen overleven.

Het verhaal is nogal afstandelijk geschreven, identificatie met de hoofdpersonen zit er niet in. Het gaat vooral om het originele idee, dat een dikke eeuw na dato blijft intrigeren.

Reves saaie avonden volgens Matena

Vijfentwintig jaar geleden ben ik ooit eens begonnen aan De Avonden van Gerard Reve. Na een paar pagina’s gaf ik het op. Niet om door te komen zo saai. Ik besloot het nogmaals te wagen, nu in de getekende versie van Dick Matena, met de complete tekst van de volksschrijver.

Het viel opnieuw niet mee, al haalde ik het einde nu wel. Een hoofdpersoon hoeft van mij niet sympathiek te zijn, maar slampampers als Frits van Egters (of Anna Karenina) werken ontzettend op mijn zenuwen. Er gebeurt in het hele boek niets en de humor is van het zuigende soort. Alsof je 350 pagina’s lang een slechte Jiskefet sketch zit te lezen.

Dick Matena’s donkere tekenwerk sluit goed aan bij de sfeer van het boek. Natuurlijk sluipt her en der de routine erin, de zoveelste kop van Frits is voor een tekenaar niet echt inspirerend. Met name de buitenscènes voegen echter werkelijk iets aan het verhaal toe. Ik durf de stelling dus wel aan dat de stripversie van De Avonden heel veel beter is dan het origineel.

De sovjetrepubliek Zwitserland

Wat als Lenin in 1917 niet uit zijn ballingsoord Zürich teruggekeerd was naar Rusland om daar de revolutie uit te roepen, maar in Zwitserland gebleven was en daar een sovjetstaat gesticht? Die premisse ligt ten grondslag aan Ik zal hier zijn bij zonneschijn en schaduw van Christian Kracht. Het roept associaties op met Het complot tegen Amerika van Philip Roth, dat als premisse had dat cryptofascist Charles Lindbergh de presidentsverkiezingen van 1940 zou winnen van Franklin Roosevelt.

Anders dan Roth, die een veranderend Amerika bekeek door de ogen van een joods jongetje, doet Kracht weinig met zijn gegeven. Zijn verhaal speelt zich honderd jaar later af, in een post-apocalyptische wereld die niets anders dan oorlog kent, maar behalve wat terminologie heeft het met communisme of fascisme weinig van doen. De hoofdpersoon, een Afrikaanse partijcommissaris in Zwitserse dienst, moet een zekere Brazhinsky opsporen en beland uiteindelijk in een gangenstelsel in de Zwitserse Alpen, waar hij besluit naar zijn Afrikaanse roots terug te keren.

Krachts goed geschreven roman intrigeert van het begin tot het eind, maar na afloop beklijft toch het gevoel dat er veel meer in gezeten had, als hij wat meer naar het voorbeeld van Roth gekeken had.

Superduif niet zo super

1722

Superduif, de jongste roman van Esther Gerritsen, gaat over een meisje van twaalf dat soms verandert in een dikke vette duif en dan reddingen verricht. Zo vecht ze tegen haar eenzaamheid en gevoelens van minderwaardigheid.

Het is een mooi gegeven, dat Gerritsen netjes uitwerkt. Helaas is ‘netjes’ hier het juiste woord, want het verhaal mist de scherpte van haar eerdere werk. Het taalgebruik is bij vlagen slordig, wat je niet verwacht van de schrijfster van Tussen een persoon. Met name miste ik in Superduif de logica van het absurde, die van Tussen een persoon zo’n pijnlijk grappige en daarmee bijzondere roman maakte.

Onzichtbaar volgens Auster

Paul Auster is een meester in het mystificeren van zijn hoofdpersonen. Daarin slaagt hij ook in Invisible, het verhaal van de jonge dichter Adam Walker, die de raadselachtige Fransman Rudolf Born en diens vriendin Margot ontmoet, met gevolgen die voortdurend in de lucht blijven hangen.

Pas halverwege de roman begrijp je als lezer dat hij eigenlijk over iets heel anders gaat, namelijk de verhouding tussen Adam en zijn zuster Gwyn, maar dan schakelt Auster toch weer terug naar Rudolf en Margot, en komen er ook nog een derde en vierde vrouw in beeld.

Jammer is dat Auster het intrigerende verhaal ook nog opgezadeld heeft met een stuk metafictie, in de vorm van een verteller die zogenaamd een manuscript van Adam in handen heeft, wat de aandacht ontzettend van het verhaal afleidt. Nog steeds een fijn boek, maar lang niet zo goed als Austers vroegere werk.

Vijfhonderd jaar lof der zotheid

1709

Van een vriend kreeg ik een nieuwe editie van Erasmus’ Lof der zotheid, vorig jaar uitgegeven ter gelegenheid van het vijfhonderdjarig bestaan van het boek. De uitgave in mijn boekenkast dateert uit 1944 en het is verbazingwekkend hoe de taal in twee generaties verandert. Erasmus glanst weer zo goed als nieuw in de recente vertaling.

De satirische gesel die Erasmus over het gezag legt, heeft in die vijf eeuwen niet aan kracht ingeboet. Ik vind het boek een mooi duo vormen met De vorst van Niccolò Macchiavelli, dat een paar jaar later verscheen. Waar Erasmus de waarde van het gezag afbrak, bouwde Macchiavelli het volgens dezelfde humanistische principes weer op.

Samen markeren beide boeken een kantelpunt in de politieke geschiedenis, waarin het gezag niet langer van God gegeven is, maar een menselijke verworvenheid, die binnen menselijke proporties aangewend dient te worden.

Chaos bij Vonnegut

1698

Kurt Vonnegut is zo’n auteur die lekker luchtig weg leest, maar die je toch aan het denken zet. Zijn meesterwerk is natuurlijk Slaughterhouse Five, een bizarre vertelling waar je smakelijk om kunt lachen, maar die ook een verwerking is van oorlogstrauma’s.

Een van de figuren uit Slaughterhouse Five, de mislukte science fiction schrijver Kilgore Trout, keert terug in Breakfast of Champions. Hij wordt uitgenodigd voor een lezing in een provinciestad, waar zijn ideeën de plaatselijke autodealer Dwayne Hoover, die toch al niet helemaal lekker was, aanzetten tot een explosie van zinloos geweld.

De reis van Kilgore Trout naar Midland City en de hallucinaties van Dwayne Hoover in de aanloop van hun ontmoeting vormen een vrij anarchistische vertelling, die de spanning echter goed opbouwt. Het slot, waarin Vonnegut ook nog eens zelf het verhaal binnen stiefelt, is een anticlimax. De diepere laag blijft flinterdun. Het lijkt erop dat Vonnegut hier zijn anarchistische hand toch wat overspeeld heeft.

Spam: Vallende kwartjes

1694

Zo vlak voor Sinterklaas nog even een cadeautip: Vallende Kwartjes van Ionica Smeets en Bas Haring. Het is een soort ‘best of’ van de populaire wetenschap, die wat meer substantie heeft dan het gemiddelde leuke-feitjes-boek.

Er staat ook een passage in uit mijn eigen boek, Het zit in een lab en het heeft gelijk, waarin ik uitleg dat de aarde niet per se om de zon draait. Maar de stukjes van onder andere Richard Feynman, Bill Bryson en Erwin Schrödinger zijn ook heel aardig.

Onverschilligheid volgens Camus

“In onze samenleving loopt een man die niet huilt op de begrafenis van zijn moeder, een gerede kans ter dood veroordeeld te worden.” Zo vatte Albert Camus ooit zelf zijn novelle De Vreemdeling samen. Het overkomt de hoofdpersoon Meursault.

Meursault staat nogal onverschillig in het leven, stoïcijns en fatalistisch zou je ook kunnen zeggen, om hem in een lange traditie te plaatsen. Als zijn moeder overlijdt, aanvaardt hij dat als een feit. Wanneer zijn geliefde met hem wil trouwen, vindt hij het best, maar het doet hem weinig. Zij doet hem weinig, al vindt hij het fijn dat ze er is. Zijn baas biedt hem promotie aan, maar van hem hoeft het niet zo.

Dit alles begint zich tegen hem te keren als hij een man vermoordt. Hij erkent dat hij daar straf voor verdient, maar kan niet met spijt terugkijken, omdat het niets zal veranderen. Dat hij voor zijn daad de strop krijgt, is uiteindelijk niet het gevolg van de daad zelf, maar van zijn karakter. Zeventig jaar na dato is De Vreemdeling nog altijd uiterst actueel (en stilistisch volledig bij de tijd). Het kreeg terecht onlangs weer een herdruk.

Lookee here, Moby

1685

Als kind heb ik ooit Moby Dick gelezen in stripvorm, maar daarvan herinnerde ik me alleen nog dat het over een walvis ging. Dus besloot ik om maar eens het origineel tot me te nemen. Sommigen zijn daar heel enthousiast over, het zou zelfs de beste engelstalige roman ooit zijn.

Ik had eerlijk gezegd moeite om erdoor te komen, vooral door de eindeloze encyclopedische passages, die de vaart uit het verhaal halen. Aan het eind is er weinig dat je als lezer niet weet over de negentiende-eeuwse walvisvangst. Ik ben er vrij zeker van dat de strip die allemaal had weggelaten.

Het boek kent twee hoogtepunten, wat mij betreft. Natuurlijk de slothoofdstukken, waarin Moby Dick dan eindelijk in beeld komt en de fatale strijd levert. En helemaal voorin de hilarische kennismaking tussen verteller Ishmael en harpoenier Queequeg. Maar lees dat vooral zelf na.