Aanbevolen romans en novellen

Met een snorkel naar het hek

1303

Deze week is het twintig jaar geleden dat de Muur viel, een mooi moment om Onder Water van Edgar Dutka te lezen, een beklemmend verhaal over een man die door een ondergelopen bos de grens met Oostenrijk wil bereiken. Als hij grenswachten hoort, duikt hij onder in een poel en ademt door een bruin geschilderde snorkel. Zo komt hij uiteindelijk bij de twee onder spanning staande hekken, waar – maar lees dat vooral zelf.

De mooie Nederlandse uitgave bevat ook een korte biografie en interview met Dutka, die nog eens herinneren aan de venijnigheid van het communistische regime. Waar mensen als Milan Kundera, Ludvik Vaculik en Vaclav Havel nog een kans kregen omdat ze aanvankelijk redelijk in de pas liepen, maar zich later alsnog tegen het systeem kregen, was Dutka vanaf het begin kansloos, omdat zijn moeder in 1948 naar het westen gevlucht was. Daarom kon hij ook geen bekende dissident worden, al vergaarde hij enige faam als scenarist van tekenfilms. Pas tien jaar geleden kon hij zijn literaire werk publiceren.

Dood in Oran

De Franse literatuur komt er bij mij doorgaans bekaaid vanaf. Maar ik heb me voorgenomen een inhaalslag te maken, te beginnen met La Peste van Albert Camus, een mistroostige allegorie van Frankrijk tijdens de nazi-bezetting.

Hoofdpersoon in de roman is dokter Rieux, die in het van de buitenwereld geïsoleerde Oran probeert het hoofd te bieden aan de builenpest. Hij is een van de weinigen die een vaccin heeft kunnen krijgen en trekt er van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat op uit om ziektegevallen vast te stellen, quarantaine te bevelen en andere maatregelen te nemen om de pest in te dammen.

Onvermijdelijk dringt zich de vergelijking op met een andere roman die zich in een door een epidemie geteisterde stad afspeelt, Dood in Venetië van Thomas Mann. Maar waar Mann focust op de zwakheden van zijn hoofdpersoon, gaat het Camus om diens kracht. Dokter Rieux is geen held. Hij doet gewoon wat hij vindt dat een fatsoenlijk mens gegeven de omstandigheden zou moeten doen. Dat is misschien nog wel fascinerender dan de ondergang van Manns antiheld.

Faulkner: taaier dan taai

1284

Ruim twintig jaar geleden las ik ‘As I lay dying’ van William Faulkner. Het boek staat me nog altijd bij om het rubberen proza en de al even taaie karakters die elkaar het leven zuur maken. Maar dat het zo lang bijblijft, zegt ook wel iets over Faulkners gaven, zo bedacht ik onlangs, dus misschien was ik er als tiener gewoon nog niet aan toe.

Dus gaf ik Faulkner een tweede kans met ‘Go down Moses’, een roman die bestaat uit verschillende los te lezen verhalen over een deels blanke, deels zwarte familie in het diepe zuiden van de VS. Centraal staat Isaac McCaslin, telg uit een familie van slavenhouders die de wereld om zich heen ziet veranderen. De handeling begint rond 1800 met Isaac’s grootouders en een slippertje dat zwart bloed in de familie brengt. De laatste twee verhalen spelen anderhalve eeuw verder, als Isaac tachtig is, maar nog steeds even makkelijk een beer of hert omlegt.

Dit alles vervat in zinnen als watervallen, die soms meerdere pagina’s aanhouden, vol bloemrijke details en obscure referenties – en met een cast die onderling zo verweven is dat het onmogelijk is bij te houden wie nou precies in welke verhouding tot wie staat. Ik herken de kwaliteit, maar ik geloof niet dat ik de komende twintig jaar nog een keer vrijwillig een Faulkner oppak.

Literatuur als politiek instrument

1259

Zuid-Afrika, begin jaren tachtig. Een burgeroorlog is uitgebroken doordat zwarten de wapens opnemen, net zoals eerder gebeurd is in Mozambique, Zimbabwe, Namibië en Angola. De blanke Maureen Smales, haar man en drie kinderen zijn door hun bediende July meegenomen naar zijn dorp. Daar zijn ze veilig.

Nobelprijswinnares Nadine Gordimer schreef July’s People in 1981, twee jaar voordat John Coetzee hetzelfde thema zou verkennen in Life and Times of Michael K. Waar Coetzee zich echter concentreert op de fysieke ontberingen die de waardigheid van zijn hoofdpersoon afbreken, richt Gordimer zich op de psychologie.

De verhouding tussen July en de Smales familie wordt op zijn kop gezet – July is van bediende gastheer geworden. Niemand weet zich een houding te geven, behalve de kinderen, die zich snel aanpassen aan de simpele hut. Misverstanden worden spanningen. Maureen beseft steeds meer dat ze, met al haar liberale principes, niet kan omgaan met de sociale omstandigheden die in een nieuw Zuid-Afrika de norm zullen zijn.

Vijfentwintig jaar later is Zuid-Afrika het enige land in de regio waar de machtsoverdracht van blank naar zwart vreedzaam heeft plaatsgevonden. Een idealist als ik hoopt dan dat de nachtmerriescenario’s van Gordimer en Coetzee geholpen hebben het besef te doen groeien dat dit de beste weg was.

Eco-ethno chicklit

1254

A taste for green tangerines van Barbara Bisco kocht ik omdat het zich in Indonesië afspeelde. Het ging over een antropologe die ging werken op een ecologisch project in de jungle van Borneo, beloofde de achterflap, “tribal traditions, erotic tensions and struggles between east and west.” Ik had natuurlijk enigszins gealarmeerd moeten zijn door dat ‘erotic tensions’, maar ik vermoedde niet dat dit eigenlijk was waar het boek over ging.

Kortom, ik had chicklit in handen. De roman gaat namelijk over het groepje opgehokte wetenschappers die het in wisselende samenstellingen met elkaar doen en daarbij allerlei eendimensionale gevoelens koesteren. Liefde, verraad, verveling, noem maar op. Borneo is de exotische achtergrond daarvoor.

Dat gezegd hebbend weet Bisco, die tientallen jaren in Zuid-Oost Azië leefde, wel een accuraat beeld te scheppen van de jungle en de Dajaks. Het is dus geen bordkartonnen achtergrond voor Bridget Jones in het regenwoud. De etnische spanningen en ecologische rampen in de vorm van goudmijnen en houtkap komen ruimschoots aan bod. Maar uiteindelijk gaat het erom dat de antropologe gelukkig wordt met de man aan wie ze aanvankelijk de grootste hekel had.

De Kafka van Murakami

1248

De twee hoofdpersonen van Haruki Murakami’s Kafka on the shore ontmoeten elkaar niet, maar zijn wel onlosmakelijk met elkaar verbonden, door dezelfde mysterieuze krachten die vissen uit de lucht laten vallen en zich manifesteren als Cononel Sanders om een onwetende vrachtwagenchauffeur een geheimzinnige steen te laten ontvreemden. Gooi er wat ufo’s bij en de indruk is compleet dat het hier om een alien story gaat.

Maar eigenlijk gaat de roman van Murakami over iets heel anders, namelijk een moderne hervertelling van de Oedipus mythe. De vijftienjarige Kafka Tamura loopt weg van huis, van zijn tyrannieke vader, op zoek naar zijn moeder en zuster. Hij vindt rust in een bibliotheek en een hut in de bergen, waar hij niet alleen nadenkt over zijn leven, maar ook fantaseert over twee vrouwen die hij tegenkwam en die zijn moeder en zuster zouden kunnen zijn.

In de tweede verhaallijn wordt Kafka’s vader vermoord door Nakata, een oude man die simpel is geworden na een incident met een ufo in zijn jeugd (maar daar wel het vermogen aan heeft overgehouden om met katten te praten). Nakata wordt gedreven door een onzichtbare macht en gaat op een missie die hem in de voetsporen van Kafka doet belanden.

Veel van de bizarre verhaallijnen zijn een symbolische weergave van de persoonlijke crisis die Kafka doormaakt. Murakami is een briljante auteur die deze complexe vertelling tot een goed einde weet te brengen: spannend, erudiet en met een diep psychologisch inzicht – zo lees je ze niet iedere dag. Vijf sterren.

Niets nieuws in het westen

1241

Tachtig jaar geleden verscheen ‘Im Westen nichts Neues’ van Erich Maria Remarque, een goede aanleiding om dit anti-oorlogsboek eens te lezen. Door simpelweg te beschrijven hoe het er aan het front toegaat slaagt Remarque erin bij de lezer geheide oorlogswalging op te roepen. Remarques afstandelijke stijl dwingt de lezer zelf een moreel oordeel te vormen. Zijn soldaten zijn gedoemde wezens, die leven met de dood op schoot, zonder enig geloof in de zin van de oorlog.

Niet zo gek dus dat het boek op de brandstapel belandde van Adolf Hitler. De nazi-leider had aan hetzelfde front gediend als Remarque, maar hield liever een heldhaftig beeld van de frontsoldaat in stand, een gemotiveerde strijder voor volk en vaderland. Dat beeld was ook in de aanloop naar de nieuwe oorlog noodzakelijk. Landgenoten die ‘Im Westen nichts Neues’ lazen, zouden maar gedemotiveerd raken.

Tussen alle ellende door valt er in de roman overigens ook het nodige te lachen. Wanneer de kanonnen even zwijgen, slaan de jonge soldaten aan het dollen. Dat is een beeld dat Hitler beter beviel, maar het is slechts een dun masker om even het bloed en de afgerukte ledematen te vergeten.

De avonturen van Peter Schlemihl

1238

Kleine ontdekking: ‘Peter Schlemihl’ van Adelbert von Chamisso, een grimmig sprookje uit 1813, toen de beide thuislanden van de auteur, Duitsland en Frankrijk, volop met elkaar in oorlog waren. Het is geschreven voor kinderen, maar je moet een volwassen geest hebben om het helemaal te doorgronden.

Peter Schlemihl is een eenling, die weinig van het leven verwacht. Dan doet zich een buitenkansje voor. Een vreemdeling, in wie met gemak de duivel te herkennen valt, biedt hem een beurs aan die nooit leeg raakt, in ruil voor zijn schaduw. Peter gaat erop in, maar komt er al snel achter dat hij naast rijkdom ook minachting verworven heeft. Niemand wil iets van doen hebben met een man zonder schaduw.

Deze variatie op het Faust-thema krijgt een extra draai, wanneer de duivel zich opnieuw aandient en een tweede ruil aanbiedt. Peter kan zijn schaduw (en dus respect van zijn medemensen) terugkrijgen in ruil voor zijn ziel. Hij heeft geleerd dat respect meer waard is dan geld, maar geldt dat ook voor zijn ziel?

Von Chamisso is een karige verteller, die weinig woorden nodig heeft. Aan het eind, als zevenmijlslaarzen een rol gaan spelen, ontspoort het sprookje een beetje, maar ik ben blij dit juweeltje gelezen te hebben.

Op de huid van Stalingrad

1235

Als er bij Foyles niet toevallig een hele rij van had gestaan wegens een nieuwe uitgave, zou ik nu nog steeds niet ‘Life and fate’ van Vasily Grossman gelezen hebben, een monumentale pil van 850 bladzijden over de slag bij Stalingrad. Sterker nog, ik zou niet eens van het boek gehoord hebben – en dat zou nogal een gemis geweest zijn.

In een kaleidoscopisch plot, afgekeken van Tolstojs ‘Oorlog en vrede’, schetst Grossman de belevenissen van tientallen Russische en Duitse karakters, aan het front in de stad, in het achterland, in de concentratiekampen aan beide kanten van het front. Allemaal levensecht en in detail, want Grossman weet waarover hij het heeft. Als verslaggever van het Russische leger maakte hij Stalingrad mee en was hij een van de eersten die de vernietigingskampen in Polen bezocht.

Om die reden grijpt ‘Life and fate’ je bij de strot, niet omdat het literair gesproken een sterke roman is. Daarvoor ligt de verontwaardiging er te dik bovenop. Grossman was zijn leven lang een loyaal communist, maar voelde zich in zijn latere jaren verraden. ‘Life and fate’ is een lange poging de verschrikkingen van het nazi- en sovjetregime aan elkaar gelijk te stellen.

Dapper van Grossman was dat hij nog een poging deed het in zijn vaderland te publiceren ook. Het manuscript werd daarop door de KGB gearresteerd, terwijl Grossman zelf op vrije voeten bleef. Pas na zijn dood werd een kopie het land uit gesmokkeld en in Zwitserland gepubliceerd. Gelukkig maar, want ondanks zijn tekortkomingen mag dit boek in een adem genoemd worden met ‘Doctor Zhivago’, ‘The master and Margarita’ en de ‘The Gulag Archipelago’ (ik geef de Engelse titels , want in het Nederlands is het allemaal niet verkrijgbaar), drie andere meesterwerken over de boosaardigheid van het communisme.

Het brein van de kraanvogel

1228

Mark Schluter heeft een zwaar ongeval miraculeus overleefd. Hij is bijna de oude, op een ding na: hij denkt dat zijn zuster Karin in werkelijkheid een actrice is die heel erg op zijn zuster lijkt. Naar mate hij meer ongerijmdheden waarneemt, neemt de omvang van het complot waarin hij denkt te zijn beland toe. Er is iets mis met zijn gevoelsleven en zijn verstand zoekt uitvluchten om zich naar de gevoelde werkelijkheid te plooien.

‘The echo maker’ heeft net als alle andere romans van Richard Powers een wetenschappelijk thema, in dit geval de werking van het brein. De voor Mark ingeschakelde neuroloog is Powers’ alibi om talloze misstappen van het (beschadigde) brein te vertellen en te theoretiseren over de heelheid van het bewustzijn, in de geest van Oliver Sachs‘ ‘The man who mistook his wife for a hat’.

Lees verder Het brein van de kraanvogel