Aanbevolen romans en novellen

Het culturele vagevuur van Rotterdam

961

Waarschuwing vooraf: dit stukje is niet geschikt voor mensen zonder gevoel voor humor of relativeringsvermogen, met name niet als ze toevallig cultuurambtenaar zijn bij de gemeente Rotterdam. De vileine toon wordt veroorzaakt doordat ik nogal gebelgd ben dat mijn Rotown Magic in het verdelingsvoorstel cultuurplan zonder argumentatie wordt weggezet als een stelletje stuntelaars die hun bedrijfsvoering niet op orde hebben. (*)

Enfin, laat ik het even uitleggen. Een instelling die in de hemel van het cultuurplan belandt, geniet vele voordelen. Vier jaar zekerheid over de hoogte van de subsidie, als je er geen zootje van maakt. De mogelijkheid intern met budgetten te schuiven. Een relatief eenvoudige verantwoordingsprocedure, zij het met accountantscontrole. En je krijgt al je geld in het jaar waarin je het uitgeeft.

Lees verder Het culturele vagevuur van Rotterdam

De oubollige Pnin

921

‘Lolita’ van Vladimir Nabokov is een van de zogeheten klassiekers die me zo weinig konden bekoren dat ik er cursorisch doorheen gegleden ben. Zonder de warme aanbeveling van James Wood en de gelijktijdige beschikbaarheid van een goedkope editie zou ik dan ook vermoedelijk nooit aan ‘Pnin’ begonnen zijn.

Pnin gaat over een wereldvreemde kale professor in wie wij onmiddellijk Pa Pinkelmans herkennen. Het is echter vooral het portret van een emigré die nooit zijn draai heeft kunnen vinden in zijn nieuwe vaderland, de Verenigde Staten. Pnin is een mild pedante intellectueel die er geestelijk niet in geslaagd is de kleinburgerlijkheid van het tsaristische Rusland achter zich te laten. Enigszins misplaatst houdt hij zich staande aan zijn provincie-universiteit.

De tragikomische verhalen zouden me zeker voor Nabokov hebben ingenomen, als hij me niet zo geërgerd had aan zijn oubollige schrijfstijl, een waterval van hoogdravende zinnen waarin geen zelfstandig naamwoord het zonder adjectief doet. De achterflap van mijn editie meldt dat Pnin de man is die Nabokov zonder zijn literaire talent zou zijn geworden. Ik vermoed dat ‘Pnin’ in al zijn doorzichtige pedanterie wel degelijk een vrij accuraat zelfportret is.

Aan het eind van het boek rijdt een beledigde en teleurgestelde Pnin met zijn hele hebben en houden het universiteitsstadje uit. Je hebt als lezer met hem te doen, maar weet ook: die zal ook deze deceptie weer doorstaan en zich plechtig door de rest van zijn leven modderen.

Darkmans holt zichzelf voorbij

912

‘Darkmans’ van Nicola Barker, dat ik gisteren op een veranda met majestueus uitzicht over de Mekong heb uitgelezen (sprak hij snobistisch), is deels geïnspireerd op ‘Herfsttij der Middeleeuwen’ van Johan Huizinga. Dan heb je bij mij al een streepje voor, wanneer je een aflopende zaak neemt als thema voor je roman. Het duistere is altijd interessanter dan het sympathieke.

Darkmans gaat over de conscientieuze Beede, zijn zoon Kane, die illegaal in pijnstillers handelt en worstelt met de dood van zijn moeder, over hun gezamenlijke obsessie Ellen, de vrouw van de instabiele Dory, een collega van Beede, over de Koerdische opportunist Gaffar, de vuilbekkende Kelly met het kleine hartje, de licht autistische zoon van Ellen en Dory, de kunstvervalser Peta en zo nog een hele lijst karakters van wie bij introductie niet meteen duidelijk is hoe belangrijk ze zijn.

Lees verder Darkmans holt zichzelf voorbij

Na de aardbeving van Kobe

879

Haruki Murakami is een van de gehypete schrijvers van het moment. Ik besloot maar eens te beginnen met een dunnetje, ‘After the quake’, een boekje met zes korte verhalen die heel in de verte iets te maken hebben met de aardbeving van Kobe in 1995. Alle zes hebben ook iets raars over zich, een vorm van mysterie die ook in Japanse horrorfilms zit.

Zo komt er een grote kikker in voor die Tokio wil redden van een aardbeving en daarbij de hulp inroept van een bankemployee (of bestaat de kikker alleen in diens hoofd?). Er is een oude Thaise vrouw die de ziel van een eenzame Japanse arts leest en een doosje met de verloren levenslust van een elektronicaverkoper. Om de een of andere reden voelen de vrouwen in de verhalen zich enorm aangetrokken tot de diverse met hun verleden worstelende losers.

Toch slaagt Murakami met zijn aan populaire cultuur ontleende clichés erin te boeien. Dat is absoluut een verdienste van literair vakmanschap. Van diepgang kon ik alleen een schijn ontdekken, maar schijn en werkelijkheid liggen bij goede literatuur natuurlijk dicht bij elkaar.

De onwillige fundamentalist

867

Je loopt door de oude wijk van Lahore als je wordt aangeklampt door een jongeman met een ongeknipte baard. Je schrikt, maar zijn Engels is perfect en op zijn beleefdheid niets aan te merken, zodat je je laat overhalen om een kop thee met hem te drinken en zijn levensverhaal aan te horen. Ooit studeerde hij in Princeton, raakte bevriend met een mooi, rijk meisje en verwierf een prestigieuze baan als consultant in New York. Nu voelt hij zich verraden.

The reluctant fundamentalist‘ (vertaald) van Mohsin Hamid is een sterke monoloog die in de loop van het boek een steeds dreigender vorm aanneemt. Het grootste deel van het boek is een beschrijving van de jaren van de verteller voor zijn omslag. Die ommekeer zelf, na de aanslagen van 11-9-2001, wordt eigenlijk maar summier psychologisch uitgediept – een gemiste kans. Ook de monoloog zelf is soms wat gekunsteld, omdat Hamid zijn verteller dingen in de mond moet leggen (alle handelingen om hen heen, de woorden van de toerist) die in een gewoon gesprek niet zouden voorkomen.

Dat neemt niet weg dat ‘The reluctant fundamentalist’ leest als een trein en tot op het laatste moment spannend blijft. Het ontbreekt echter net iets teveel aan substantie om het een meesterwerk te noemen.

De papiermaker van de Amazone

861

Magisch realisme moet het hebben van een zelfgeschapen wereld met een eigen logica, waarin bizarre voorvallen vanzelfsprekend worden. In Zuid-Amerika wordt deze kunst goed verstaan. Marie Arana is een van de nieuwe sterren aan dit firmament, dat Gabriel García Márquez en Isabel Allende als erkende grootheden kent.

‘De papiermaker van de Amazone’ gaat over een excentrieke ingenieur die met zijn hele familie in de binnenlanden van Peru woont, bij een door hemzelf opgerichte papierfabriek. Na jarenlang experimenteren is hij er eindelijk in geslaagd een proces te vinden om cellofaan te maken van plaatselijke pulp. De uitvinding van het transparante papier zet een hele keten van openhartigheid in gang.

Marie Arana is een vaardig verteller, die de spanning en de vaart er goed in weet te houden, met telkens weer over elkaar buitelende plotwendingen. Toch heeft haar verhaal niet de overtuigingskracht van Márquez’ ‘Honderd jaar eenzaamheid’, waarnaar het overduidelijk gemodelleerd is. De papierwereld aan de Amazone komt tot leven, maar de eigen logica bezwijkt onder de verscheidenheid aan personages en de veelheid van ontwikkelingen.

Marina Lewycka struikelt over tweede

849

‘A short history of tractors in Ukrainian’ van Marina Lewycka was mijn roman van het jaar 2005. Vorig jaar verscheen de opvolger, ‘Two caravans‘. En helaas, Lewycka is bezweken voor de verleiding om een boek te schrijven in precies dezelfde trant als haar eersteling.

Opnieuw gaat het over Oost-Europese migranten in het Verenigd Koninkrijk, ditmaal samengebracht in twee caravans aan de rand van het veld waar ze aardbeien moeten plukken. Als de mooie Irina uit de Oekraïne arriveert, komen de ontwikkelingen in een stroomversnelling. Er komt een onhandige vrouwenhandelaar aan te pas die een slaatje uit Irina wil slaan, er zijn gruwelijke scenes in een kippenslachterij, Irina wordt verliefd op Andriy, die tijdens de Oranje Revolutie aan de andere kant stond. Kortom, aan ontwikkelingen geen gebrek – maar leven gaat het niet.

‘A short history of tractors in Ukrainian’ bevatte veel autobiografische elementen en kwam allicht daardoor authentiek over. De acteurs van ‘Two caravans’ blijven hangen in sjablonen, slingerend langs onwaarschijnlijke plotlijnen. Uiterst vermakelijk om te lezen, maar niet meer dan dat.

Twee debuten bij de Bij

828

Een van de grappigste aspecten in het werk van jonge schrijvers is dat ouders er eigenlijk altijd deel uitmaken van de belevingswereld van de hoofdpersoon. Dus ook in ‘Rosiri’ van Iris Koppe en ‘Galerie Onvolmaakt’ van Ebele Wybenga, die vorig jaar uitkwamen bij de Bezige Bij. Beide auteurs komen uit de stal van Spunk en gebruiken – ook goed voor een glimlach – regelmatig het woord ‘meneer’ of ‘mevrouw’.

‘Rosiri’ bestaat uit aan elkaar geplakte columns voor de NRC, met als gevolg dat een plot nagenoeg ontbreekt. Niet alle stijlbreuken zijn even vaardig weggepoetst, maar verder schetst het een aardig beeld van een getroubleerd meisje met gescheiden ouders en een milde sex-obsessie.

‘Galerie Onvolmaakt’ is een meer volwassen roman, met een plot rond een origineel idee: een student die lege doeken verkoopt, waarna een kunstenaar ze in een aantal sessies bij de klant thuis komt afmaken. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat dit eerder materiaal is voor een verhaal dan voor een roman. Het boek is enorm opgepompt met irrelevante zijpaden om aan enig volume te komen.

Zowel Koppe als Wybenga bedient zich van een naief-cynische stijl, die op den duur wat gaat vervelen, maar goed, als je begin twintig bent, dan mag dat. Al met al is het wat te vroeg om te oordelen of hier van blijvend literair talent sprake is, ookal heeft een van Nederlands meest gerenommeerde uitgeverijen haar kwaliteitsstempel erop gezet.

De melancholie van Istanbul

809

In ‘Istanbul’ verkent Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk de stad waar hij heel zijn leven gewoond heeft. Tegelijkertijd is het boek een verzameling jeugdherinneringen. Dat klinkt als een originele combinatie van insteken, maar ook een abstracte. Pamuk kiest als insteek het begrip ‘hüzün’, dat zoveel betekent als ‘melancholie’. Die emotie bindt hem aan de stad.

Maar levert het ook een interessant boek op? Een goede schrijver tilt een onderwerp over zichzelf heen, zodat het universeel wordt. Dat wil met ‘Istanbul’ maar niet lukken, al zullen de inwoners van de stad – en daarvan zijn er genoeg om een boek te rechtvaardigen – de overdenkingen op meer waarde schatten dan buitenstaanders.

‘Istanbul’ is ook waardevol als achtergrondinformatie over Pamuk, omdat de autobiografische elementen uit zijn romans er kleuring door krijgen, zoals de obsessie met tekeningen uit ‘Mijn naam is karmozijn’ en de verdwenen geliefde uit ‘Het nieuwe leven’. Als zelfstandig boek is ‘Istanbul’ echter geen aanrader. Daarvoor is het te particulier van toon.

Literatuur wil verontrustend zijn

Literatuur en techniek is niet de meest voor de hand liggende combinatie. Romanciers duiken liever in de ziel dan in de hardware, en komen ze in de buurt van de techniek, dan blijven ze meestal in clichés hangen. Toch zijn er fraaie romans geschreven met techniek in een hoofd- of bijrol, al blijft de verhouding stroef. ‘Het ingenieursschap had me, godzijdank, niet van mezelf genezen.’

Wanneer Wolf Crnojevitsj, de held uit A. den Doolaards ‘Het land achter Gods rug’ zijn visie op het leven geeft, constateert de verteller dat dit behoorlijk diepzinnig is, ja welhaast mystiek, ‘voor een ingenieur’. Even flikkert daar het beeld op van de ingenieur als weinig gecultiveerde doener – een clichématig beeld dat in de literatuur vaker opgeld doet.

Waarom Den Doolaard (pseudoniem van Cornelis Spoelstra) dit cliché te berde brengt, is onduidelijk, want als er één Nederlandse auteur is die ingenieurs een volwaardige rol geeft in zijn werk, dan is hij het wel. Den Doolaards bekendste werk, ‘De herberg met het hoefijzer’, heeft een geoloog in de hoofdrol, in ‘Kleine mensen in de grote wereld’ is het een chemisch ingenieur.

Lees verder Literatuur wil verontrustend zijn