
Eindelijk eens deze klassieker gelezen, waarvan ik me altijd had voorgesteld dat het een soort breed geschetste dystopie was. In werkelijkheid is Fahrenheit 451 van Ray Bradbury het verhaal van één man, Guy Montag, wiens werk het is boeken op te sporen en te verbranden. Iedereen heeft een hekel aan wijsneuzen, wijsneuzen halen hun irritante gedrag uit boeken, dus door boeken uit te bannen voorkom je lastpakken in de samenleving, zo luidt de redenering.
Maar iedere ‘fireman’ bezwijkt op een gegeven moment voor de verleiding om een boek niet te verbranden maar mee naar huis te nemen om te lezen. Zo ook Guy Montag. De meesten hebben spijt van hun dwaling en keren terug naar de brigade. Maar Montag niet. Dat zet een klopjacht in gang.
Het knappe van de roman vond ik dat het niet leest als een dystopie. Het is vooral een spannend verhaal: wordt Montag ontdekt en gaat hij het overleven? De dystopie is alomtegenwoordig, maar het is niet de drijvende kracht van de leeservaring. Het gaat om de overlevingsdrang van één individu, niet een rebellie tegen de repressie. Juist dat maakt het een terechte klassieker.