Paulus, de man die erop stond dat een mens Jezus kon volgen zonder zich aan alle Joodse wetten en gebruiken te moeten houden, is in de loop der eeuwen voor vele karretjes gespannen. Hij staat te boek als dogmatisch en misogyn. Maar klopt dat beeld eigenlijk wel, vraagt Karen Armstrong zich af in haar boek ‘Paulus, onze liefste vijand’.
Armstrong kiest een strakke historische invalshoek, zich baserend op de zeven brieven die daadwerkelijk aan Paulus toe te schrijven zijn (1 Tessalonicenzen, Galaten, 1 en 2 Korintiërs, Filippenzen, Filemon en Romeinen). De andere boeken zijn door latere auteurs uit bewondering aan hem toegedicht. Zelfs in die zeven authentieke boeken zitten rare passages die de indruk wekken latere toevoegingen te zijn, betoogt Armstrong, waarin ze overigens niet de enige is. Naar mate het christendom meer verspreid raakte, ontstond meer noodzaak om aan te sluiten bij de geldende mores, onder andere over de plaats van vrouwen in de samenleving.
Paulus zelf was een radicale gelijkheidsdenker. Zijn dopelingen waren niet langer Jood of Griek, slaaf of vrij, man of vrouw. Het was het antwoord op de onderdrukking door de Romeinen, een overheerser die onderworpen volken tot het bot uitperste en op tegenstand bij voorkeur reageerde met genocide. Jezus’ boodschap van sociale rechtvaardigheid viel in goede aarde. Dat hij aan het kruis stierf was een affront, ook voor Paulus, tot die op weg naar Damascus tot het inzicht kwam dat God juist daardoor liet weten zich te voegen aan de zijde van de verworpenen der aarde.
Lees verder Paulus als radicale gelijkheidsdenker