Resultaten voor de categorie Film

‘Gain’ is geen aanwinst

924

Graag had ik hier een laaiende aanbeveling geschreven van ‘Gain’ door Richard Powers. Ik ben namelijk een ontzettende fan van ’s mans werk. Maar dat gaat me niet lukken, want het is een behoorlijk teleurstellende roman.

Zoals vaak bij Powers zijn er meerdere verhaallijnen, die aan het eind bij elkaar komen, in dit geval de geschiedenis van een zeepfabriek die uitgroeit tot chemiegigant, en het lijdensverhaal van een vrouw bij wie kanker geconstateerd wordt – waarbij je van mijlenver ziet aankomen dat de uitstoot van de fabriek de ziekte veroorzaakt.

Helaas werkt de combinatie niet. Powers gaat goed van start, met de drie broers die de fabriek beginnen, maar zodra zij buiten beeld zijn, wordt die verhaallijn een college over de Amerikaanse economie in de negentiende en twintigste eeuw. Ook het verhaal van de vrouw leeft niet. Powers is nu eenmaal meer een auteur die het intellect aanspreekt dan de emoties. En de samenkomst van beide lijnen is zo dun dat ze er net zo goed niet had kunnen zijn.

Jammer, maar geen reden om niet door te gaan met het aanschaffen van al Powers’ boeken. De sensatie van ‘The time of our singing’ was zo groot dat ik het risico van een volgende teleurstelling graag voor lief neem, om maar een ander meesterwerk te missen.

Brugge zien en dan sterven

886

Huurmoordenaar Ray heeft per ongeluk een jongetje doodgeschoten en is door zijn baas Harry daarom met zijn maatje Ken naar Brugge gestuurd om daar onder te duiken. Ter plekke blijkt er nog een aap uit de mouw te komen. Dat is de setting van ‘In Bruges’, een misdaadkomedie met een dikke, gitzwarte rand.

De film is bij vlagen inderdaad heel erg grappig en het plot zit goed in elkaar. Hij begint te traag, maar in de tweede helft komt de vaart er goed in en het open einde is sterk. Hoofdrolspeler Collin Farrell is uitstekend op dreef als Ray. Kortom, een alleszins vermakelijke film.

Dat ‘In Bruges’ toch niet overtuigt, komt doordat Ray enkele karaktertrekken heeft die niet met elkaar rijmen. Hij springt wel heel erg makkelijk heen en weer tussen suïcidale tobber en vrolijke Frans die achter de meisjes aan gaat. Het lijken twee volstrekt verschillende karakters, verenigd in één persoon. Deze schizofrenie slaat over op de film als geheel, die daardoor een weinig uitgebalanceerde indruk achterlaat.

Niet zo Funny Games

854

Michael Haneke is een misantroop. Dat blijkt uit al zijn films, dus ook uit de remake van Funny Games, die sinds gisteren in de Nederlandse bioscopen draait. Twee griezels dringen het vakantiehuisje van een gezin binnen. Het contrast tussen hun beleefdheid en hun steeds gruwelijker gewelddadigheid zorgt voor een snijdende spanning.

Anderzijds, na een uur heb je het trucje wel door en zit je, onder de indruk van het ijzersterke acteerwerk, tegen beter weten in vooral te hopen dat het alsnog goed afloopt. Haneke betoont zich een waardige discipel van Kubrick en heeft een sterke film afgeleverd, maar niet eentje die gaat beklijven.

Professioneel vermaak met de meisjes Boleyn

839

“Dit is een werk van fictie. Iedere overeenkomst tussen de karakters en werkelijk bestaande personen is toevallig en onbedoeld.” Dat is wel een heel merkwaardige disclaimer aan het eind van een film waarin een zekere Hendrik VIII koning van Engeland is, tegen de wens van de paus in scheidt van Katharina van Aragon en trouwt met Anne Boleyn bij wie hij voor hij haar laat onthoofden een kind verwerkt dat als Elizabeth koningin van Engeland zal worden.

Enfin, ‘The other Boleyn girl‘ dus. Doorgaans heb ik het niet zo op drama’s, omdat ik de karakters ofwel lachwekkend ofwel irritant vindt. In dit geval wekken eigenlijk alleen Katharina en de moeder van de beide Boleyn meisjes mijn sympathie op. Scarlett Johansson in haar zoveelste wezenloze pruilrol werkt zelfs behoorlijk op de zenuwen. Binnenkort is ze te zien als Mary Stuart.

Hetgeen allemaal niet wegneemt dat ‘The other Boleyn girl’ twee uur lang professioneel vermaak is, met fraaie kostuums en decors, degelijke maar niet bijzondere acteerprestaties en een boeiend plot dat met de werkelijkheid niets van doen schijnt te hebben.

Stemmige film die bij gaat blijven

815

Het landschap van Arizona, Californië en Alaska speelt de eigenlijke hoofdrol in ‘Into the wild‘, de nieuwste film van Sean Penn. Tijdens het kijken moest ik regelmatig denken aan ‘Straight story‘ van David Lynch, ook een kalm verhaal over een man die op reis gaat en daarbij eigenlijk alleen maar aardige mensen tegenkomt.

‘Into the wild’ vertelt het verhaal van Chris McCandless (een rol van Emile Hirsch, die hiervoor erg goed naar Leonardo diCaprio heeft gekeken), die met zijn ouders breekt om al reizende de zin van het leven te onderzoeken. Alles wat hij van huis heeft meegekregen gooit hij overboord. Hij leeft van baantjes en onderlinge hippiesolidariteit. Als ultieme test om te bewijzen dat hij helemaal voor zichzelf kan zorgen trekt hij de wildernis van Alaska in met een voorraadje rijst en een geweer om te jagen.

Los van het dramatische slot gebeurt er niet zoveel in dit verhaal, dat helemaal gefilmd werd op de tientallen locaties die de echte McCandless tijdens zijn omzwervingen aandeed. Toch blijft de film dik twee uur boeien, mede dankzij de slepende muziek van Eddie Vedder (Pearl Jam). Sterker nog, hij blijft zelfs boeien als je al lang weer buiten staat.

Stellet licht: niet best

792

Stellet licht‘, de met lof overladen film van Carlos Reygadas, begint met een minutenlange zonsopgang. Die op zichzelf niet bezwaarlijke traagheid houdt de regisseur een film lang vol. Als er in de tussentijd iets interessants gebeurt, is dat goed te doen, maar dat is niet het geval.

Johan is getrouwd met Esther, maar heeft een relatie met Marianne. Daar zit hij heel erg mee, en de twee vrouwen, die het van elkaar weten, ook. Het is het soort zelfmedelijden waar ik me bij Emma Bovary en Anna Karenina ook wild aan heb geërgerd.

Het plezier van Juno

Niet uitgesloten moet worden dat de producers van ‘Juno‘ een draak van een tienerdrama besteld hadden bij regisseur Jason Reitman. Het script hangt, ondanks de Oscar ervoor, namelijk van de clichés aan elkaar. Meisje van zestien wordt zwanger, worstelt ermee, wil toch geen abortus, gaat op zoek naar adoptie-ouders, bevalt, staat het kind af en pikt haar leven weer op.

Dat het toch een heerlijke film geworden is, komt door de invulling die de acteurs aan het script geven. Er valt tussen de dramatische scenes door heel veel te lachen, zonder dat die combinatie verkrampt overkomt. Dat is te danken aan hoofdrolspeelster Ellen Page, die een zelfbewuste tiener neerzet. Het is ook te danken aan Reitman, die de verleiding weerstond om Juno’s twijfels in dialogen te gieten. De film zorgde in de VS voor veel discussie.

‘Juno’ heeft veel gemeen met ‘Fucking Åmål‘, de film van Lucas Moodysson over twee tienermeisjes die ontdekken dat ze lesbisch zijn. De tobberijen worden niet weggestopt, maar hoeven ook niet breed uitgemeten te worden, omdat ze zo vanzelfsprekend zijn. Dat schept ruimte voor een brutaal soort optimisme dat plezierig van het scherm afspat.

There will be blood: vijf sterren

753

De eerste tien minuten van ‘There will be blood‘ wordt er niet gesproken. We zien slechts een man, vastberaden zijn weg hakkend in een verlaten mijn. Op dat moment weet je al dat je goed zit. Een epos maakt altijd indruk, maar Paul Thomas Anderson maakt van ‘There will be blood’ iets echt bijzonders.

Daniel Day-Lewis speelt op magistrale wijze Daniel Plainview, een eenzame mijnwerker die zich opwerkt tot oliebaron. De verbetenheid waarmee hij in de beginscene op de rotsen inhakt houdt hij vol tot het bittere einde. Alles zal gebeuren zoals hij het wil.

Twee rode draden spelen door het verhaal heen, namelijk Daniels verhouding tot zijn dove adoptiefzoon HW en met de jonge sectepredikant Eli. Zijn liefde voor HW is secundair aan die voor zijn hang naar succes, en dat voelt de jongen aan. Het leidt tot emotionele confrontaties. Maar de fraaiste scenes zijn die tussen Daniel en Eli, omdat de woede en de listigheid daarin het heftigst naar voren komen.

Helaas blijkt daarbij wel dat het acteertalent van de jonge Paul Dano, die Eli speelt, het aflegt tegen dat van Day-Lewis. Met iemand als Edward Norton in de rol van Eli zouden de confrontaties helemaal een monumentaal karakter gekregen hebben. Maar dat is ook wel zo’n beetje het enige dat tegen ‘There will be blood‘ pleit.

Paranoid Park is vooral sfeer

741

De sfeer van Paranoid Park, de nieuwe film van Gus van Sant, sluit naadloos aan bij Elephant, zijn film over de schietpartij op Columbine Highschool. Opnieuw gaat het over indolente pubers en heet de hoofdpersoon Alex. Onheilspellend is het woord dat het best bij alle eenkennigheid past.

Alex heeft iets te maken met de gruwelijke dood van een beveiliger van het spoorwegemplacement vlakbij het skatewalhalla Paranoid Park, zoveel is duidelijk. Wat precies wordt in de loop van de film helder, maar daar gaat het eigenlijk niet om. Het plot is van zo ondergeschikte betekenis dat Alex’ bekentenis haast ongemerkt passeert, in een korte scene ergens halverwege de film. Van Sant probeert vooral sfeer te scheppen in de vertelling die door de tijd heen en weer schiet.

Daarin is hij geslaagd. De gedempte soundscapes en omfloerste cameravoering dragen bij aan de afstandelijkheid waarmee Van Sant zijn hoofdpersoon schetst, die juist daardoor gaat leven. Alex stapt als een zombie door het leven, terwijl hij probeert te verwerken wat hij heeft meegemaakt. Dat werkt goed tijdens de film, maar beklijven doet het niet.

Broertjes Coen maken splatter movie

Heel af en toe duikt in No country for old men de typische Coen-humor op, bijvoorbeeld als huurmoordenaar Anton Chigurh informatie probeert los te peuteren van de beheerster van een trailer park. Maar voor het overige valt er weinig te lachen in de film die Joel en Ethan Coen maakten naar het boek van Cormac McCarthy.

In de film zit Chigurh een redneck achterna die met twee miljoen dollar aan drugsgeld aan de haal is gegaan. Enigszins los daarvan staan de mijmeringen van de politieagent die weer achter het tweetal aan zit. De Coens zouden zichzelf niet zijn als ze de film niet volpropten met eigenaardige karakters, zoals Chigurh, die bij voorkeur moordt met een cilinder perslucht, maar het bloed vloeit zo overvloedig dat de subtiliteit volledig naar de achtergrond gedrongen wordt.

Wat overblijft is een erg goed gemaakte splatter movie, prachtig in beeld gebracht en onderkoeld geacteerd. De spanning is af en toe om te snijden. Maar een hoogtepunt in het oeuvre van de Coens is het niet.