Precies vier weken geleden was ik voor het eerst weer eens in een kroeg, voor de presentatie van De geschiedenis van Marthe, het tweede deel van een tweeluik dat begon met De echo van mijn voetstappen. Inmiddels heb ik ze gelezen. Daniël Dee schetst in beide een Rotterdam dat tegelijkertijd rauwrealistisch en onwerkelijk is.
De eerste roman speelt zich af in een ontvolkt Bospolder-Tussendijken. De hoofdpersoon wordt wakker, de wijk is een eiland geworden en behalve hij is er niemand meer. Zijn plundertochten door de wijk om aan eten te komen, worden afgewisseld met korte verhalen. De tweede roman heeft een wat grotere actieradius in de stad. De hoofdpersoon verdient geld aan zijn gave om met doden te praten, maar dan komt er een serieuze zaak op zijn pad die alles op scherp zet.