Porfolio cultuur: strategie en businessplannen

Linktip: Artarabe

797

Soms stuit je tijdens het surfen ineens op een fraaie site waarvan je denkt: die zouden meer mensen eens moeten bekijken. Zo kwam ik zondag ineens terecht bij Artarabe, een fraai vormgegeven internetmagazine over Arabische cultuur met artikelen die rustig de tijd nemen om hun punt te maken.

Stellet licht: niet best

792

Stellet licht‘, de met lof overladen film van Carlos Reygadas, begint met een minutenlange zonsopgang. Die op zichzelf niet bezwaarlijke traagheid houdt de regisseur een film lang vol. Als er in de tussentijd iets interessants gebeurt, is dat goed te doen, maar dat is niet het geval.

Johan is getrouwd met Esther, maar heeft een relatie met Marianne. Daar zit hij heel erg mee, en de twee vrouwen, die het van elkaar weten, ook. Het is het soort zelfmedelijden waar ik me bij Emma Bovary en Anna Karenina ook wild aan heb geërgerd.

Yothu Yindi: Dots on the shell

791

Yothu Yindi is een groep aborigines uit Arnhem Land, in het noorden van Australië. En oké, ze spelen didgeridoo, maar dan wel met lekker rockende gitaren erbij en een stevig drumstel. Met daarbij ook nog eens uiterst politiek correcte teksten over hun bedreigde cultuur.

Literatuur wil verontrustend zijn

Literatuur en techniek is niet de meest voor de hand liggende combinatie. Romanciers duiken liever in de ziel dan in de hardware, en komen ze in de buurt van de techniek, dan blijven ze meestal in clichés hangen. Toch zijn er fraaie romans geschreven met techniek in een hoofd- of bijrol, al blijft de verhouding stroef. ‘Het ingenieursschap had me, godzijdank, niet van mezelf genezen.’

Wanneer Wolf Crnojevitsj, de held uit A. den Doolaards ‘Het land achter Gods rug’ zijn visie op het leven geeft, constateert de verteller dat dit behoorlijk diepzinnig is, ja welhaast mystiek, ‘voor een ingenieur’. Even flikkert daar het beeld op van de ingenieur als weinig gecultiveerde doener – een clichématig beeld dat in de literatuur vaker opgeld doet.

Waarom Den Doolaard (pseudoniem van Cornelis Spoelstra) dit cliché te berde brengt, is onduidelijk, want als er één Nederlandse auteur is die ingenieurs een volwaardige rol geeft in zijn werk, dan is hij het wel. Den Doolaards bekendste werk, ‘De herberg met het hoefijzer’, heeft een geoloog in de hoofdrol, in ‘Kleine mensen in de grote wereld’ is het een chemisch ingenieur.

Lees verder Literatuur wil verontrustend zijn

Michael Chabon – The Yiddish policemen’s union

Na de mislukte poging in 1948 om een staat te stichten in Palestina, is een grote groep statenloze joden in Alaska beland. Zestig jaar later besluiten de Verenigde Staten dat het mooi geweest is: de joden moeten hun boeltje maar pakken en maken dat ze wegkomen. In die algehele sfeer van crisis vindt inspecteur Meyer Landsman een doodgeschoten junkie op een hotelkamer. De speurtocht naar de dader leidt hem naar de kringen van de Verbover, een ultra-orthodoxe secte die tevens de plaatselijke onderwereld domineert.

The Yiddish policemen’s union‘ van Michael Chabon is een hardboiled detective in de traditie van Raymond Chandler, compleet met rokende en drinkende hoofdpersoon en een femme fatale in de persoon van Landsmans baas en ex-vrouw Bina. Er is een overschot aan shabby hotels, zwijgzame doch gewelddadige klerenkasten, personages die meer weten dan ze willen vertellen en daar heel stoïcijns over doen. En er is de mysterieuze vrouw van de almachtige Verbover rebbe, tevens moeder van de dode.

Plotmatig overspeelt Chabon zijn hand enigszins met onnodig ingewikkelde wendingen, maar het taalplezier spettert van de pagina’s af (reden waarom de vertaling wellicht een minder goed idee is). De treffende beeldspraken buitelen over elkaar heen en alle personages blijven zo exact binnen de lijnen van hun clichés dat hierin de hand van een absolute stilistische meester herkend mag worden.

Cartoonrel in Nijmegen

784

Voor een campagne over artikel 1 van de grondwet verzorgde Zone 5300 een serie strips en cartoons, die als een reizende tentoonstelling het land doorgaat. De tentoonstelling zou gisteren geopend worden bij het ROC Nijmegen. Zou, want ze is uitgesteld.

Quote uit de Gelderlander: “Volgens een woordvoerder van het Anti Discriminatie Bureau (ADB) Nijmegen, mede-organisator van de tenstoonstelling, zou een groep ROC-leerlingen hebben getracht de cartoons los te rukken en ook hebben gedreigd met brandstichting als de tekeningen niet zouden worden verwijderd.”

Er wordt nu gekeken of de tentoonstelling alsnog door kan gaan, maar dan met uitleg erbij. Zodat dit schrijnende geval van discriminatie van humorlozen ten einde komt. (via)

Pino goes bad

782

Een landerig muziekje is het perfecte slot van een snotterige vrijdagmiddag. Want landerig is dit muziekje van Claude Von Stroke, ondanks de titel ‘Deep throat’ en een filmpje waarin de kwaaie broer van Pino achter een jongetje aanzit en er ook nog wat dirndls voorbij komen.

Topol, Hrabal, Platzová

776

Moldaviet is een nieuwe reeks boekjes van de kleine uitgeverij Voetnoot, die bestaat uit vertalingen van korte verhalen uit de Tsjechische literatuur. De eerste drie deeltjes zijn net uit, met verhalen van Jáchim Topol, Bohumil Hrabal en Magdaléna Platzová

Topols verhaal ‘Het gouden hoofd’ is verreweg het beste van de drie. Het verhaal van een oude Mongool die in zijn jonge jaren moest toezien hoe de boeddhistische erfenis van zijn land door communisten naar de gallemiezen werd geholpen, doet actueel aan met de Tibetaanse opstand in het achterhoofd. Van Hrabal zijn drie niet al te indrukwekkende fragmenten opgediept en Platzová is nog te jong om een oordeel over te vellen.

Het zou fijn zijn als iemand bij de volgende deeltjes redactie voerde over de nawoorden, want die zijn ondermaats en in het geval van Hrabal zelfs extreem slordig. Een smet op een serie prachtig verzorgde boekjes, waar liefhebbers als ik altijd erg hebberig van worden.

Twee keer Suzanne Vega

774

‘If you want me, you can find me, left of centre’ – mooie tekst voor een GroenLinks campagnesong, maar het is toch vooral jaren-tachtignostalgie, dit liedje van Suzanne Vega. En ik doe ‘Caramel’ erbij, gewoon omdat het een mooie dag is voor melancholische liedjes.

Bernlef en de pianoman

772

Een middagje wachten bij een commissievergadering heeft dat wel weer als voordeel dat je wat kunt lezen, in mijn geval het boekenweekgeschenk van Bernlef, ‘De pianoman’, dat een losse reconstructie is van het lot van Andreas Grassl.

Vijftien jaar geleden las ik voor het laatst iets van Bernlef en ik kon tot mijn genoegen vaststellen dat ik in de tussentijd geen belangrijke ontwikkelingen gemist heb. Nog altijd dat spaarzame, stugge proza, dat bij uitstek geschikt is om bonkige mannen neer te zetten. ‘De pianoman’ (waarom niet gewoon ‘Pianoman’?) is een van de betere boekenweekgeschenken van de afgelopen jaren.

Het had nog beter kunnen zijn, als er meer tijd was geweest voor redactie. Op pagina zestig gaat het namelijk stilistisch mis. De scenes in Sheppey Isle Medical Centre zijn losser, rafeliger dan de rest. Misschien heeft Bernlef zich teveel laten afleiden door de documentatie die hij had verzameld. Pas in de laatste drie hoofdstukjes is het uitgebeende proza terug.