Porfolio cultuur: strategie en businessplannen

Orhan Pamuk

165

In de zomer van 2005 voer ik met een vrachtboot van Haifa naar Athene. Aan boord viel werkelijk helemaal niks te beleven; ik mocht ook maar op een paar plekken komen. Gelukkig had ik ‘Sneeuw’ van Orhan Pamuk. Het boek hield me stevig in de greep, van het naturalistische begin tot het absurde eind. Terrorisme, hoofddoekjes, fel nationalisme, alle explosieve onderwerpen van het hedendaagse Turkije passeerden de revu. En daartussendoor speelde ook nog eens een tragische liefdesgeschiedenis. Het was zo absorberend dat ik weinig oog had voor de passerende Griekse eilanden.

‘Sneeuw’ is Pamuks meest toegankelijke roman. De andere zijn taaier leesvoer. Het leest langzaam, want Pamuk vergt veel concentratie van zijn lezers, maar als je de laatste bladzijde omslaat, heb je wel iets substantieels achter de kiezen. Mijn favoriet is ‘Het nieuwe leven’, ook een liefdesgeschiedenis, maar tegelijkertijd een verwarrende zoektocht naar identiteit. Als lezer raak je de logische draad al snel kwijt en toch blijft het fascineren.

Ongetwijfeld zal het gedoe om zijn persoon hebben meegespeeld bij de toekenning van de Nobelprijs vandaag, maar laat niemand vergeten dat hij ook een echt groot schrijver is.

Plussen en minnen

163

Morgen zijn de eerste algemene beschouwingen van het nieuwe Rotterdamse college. Positief in de begroting is op het eerste gezicht dat de komende vier jaar 200 miljoen euro extra uitgetrokken wordt voor een sociaal programma, met name voor werk, zorg en ‘binding’. Dat laatste is een vage term voor de het verbeteren van de relaties tussen Rotterdammers met de stad en met elkaar. Het valt deels onder de verantwoordelijkheid van GroenLinks-wethouder Orhan Kaya.

Orhan zal zich in zijn beleidsveld participatie de komende jaren vooral richten op taalverwerving, de wet inburgering en het aanmoedigen van burgerinitiatieven. Het gaat om zes tot zeven miljoen euro per jaar. Voor cultuur, Orhans andere beleidsveld, zit er de komende jaren een paar miljoen extra in, met name voor het ‘Huis van de culturele dialoog’. Daarbovenop komt nog eens vijftien miljoen voor de bouw van een urban podium.

Met dat laatste ben ik als voorzitter van Waterfront niet onverdeeld gelukkig. Het faillissement van Nighttown en de financiële strubbels bij Waterfront komen deels voort uit onvoldoende programmeringsgeld om de zalen te vullen. Nog meer zalen erbij zal voor nog meer leegstand zorgen, ben ik bang. Dan heeft Rotterdam er weliswaar een mooi gebouw bij, maar dreigt binnen de kortste keren dezelfde ellende die popnieuwbouw in onder andere Almere, Haarlem, Tilburg, Breda en Zwolle heeft getroffen.

De grote stilte

161

De film Into Great Silence, over de Kartuizer monniken die een leven van stilte en contemplatie leiden in de Franse Alpen, duurt minstens een uur te lang. Op een gegeven moment weet je wel dat alles in het klooster met grote toewijding en in een tergend laag tempo plaatsvindt.

Niettemin blijft het fascinerend, zeker voor een politicus die niet zou weten wat hij met zijn leven moest zonder maatschappelijke actie, te zien hoe mensen zich helemaal afzonderen uit de samenleving. Ik meende een lichte vorm van idiotie te herkennen in de ogen van de monniken. Autisme ligt voor de hand. En toch, ik voelde ook bewondering voor de vastbeslotenheid en onthechtheid die de 25 mannen aan de dag leggen. Lang geleden dat ik zo uitvoerig over een film nagepraat heb.

Geen daden maar woorden

157

Gisteravond en vandaag de tiende editie van het festival Geen Daden Maar Woorden in de Rotterdamse Schouwburg. De sfeer wordt meer en meer bepaald door de muziek, niet door de literatuur, maar dat betekent niet dat er geen interessante literaire dingen meer gebeuren.

Zo weet Sander Alt ieder jaar weer te boeien met een korte animatie naar aanleiding van een gedicht. En de zeventienjarige Vicky Francken las gedichten voor alsof ze al jaren op het podium staat. Het festival is misschien wat minder avontuurlijk dan in de beginjaren van GDMW, maar het is inmiddels wel uitgegroeid tot een evenement waar je als literair geïnteresseerde Rotterdammer geweest moet zijn.

World Trade Center

152

World Trace Center is de tweede film in korte tijd over 9/11 (de ander was United 93). Beide zijn ingetogen films, wat zeker voor regisseur Oliver Stone van WTC een hele prestatie mag heten. Die houdt namelijk van stevig uitpakken.

Stone geldt net als Paul Greengrass, de regisseur van United 93 als een ‘liberal’. In Europese termen is dat nog niet meteen links, maar op z’n Amerikaans conservatief zijn beide heren zeker niet. En het zijn ook geen types die concessies doen aan opportunistische producenten (al riekt de larmoyante en overbodige laatste scene van WTC daar wel naar).

Geen van beide films slaat een patriottische toon aan, maar ze zijn wel doortrokken van iets anders zeer Amerikaans: heldendom en opofferingsgezindheid zijn sterk gekoppeld aan overlevingsdrang. Dat is wel iets anders dan de mentaliteit van de tegenpartij, voor wie heldendom sterk geassocieerd is met de martelaarsdood. De strijd tegen het islamitisch terrorisme is ook een strijd van een levenscultus tegen een doodscultus.

Yeah! Yeah! Yeah! Yeah!

151

Vanavond in Waterfront: releaseparty van een gecombineerde 7″ single van The Riplets en The White Suicide.

The Riplets kun je niet zien zonder verliefd op ze te worden. Drie meiden met drum, bas en gitaar. Denk: Joan Jett & the Blackhearts – zo klinken ze ongeveer. Knetterhard, retesnel en charmant tegelijk. Een van de leukste bandjes van Rotterdam van dit moment. Yeah!

Geluk

144

Interessant debat deze avond, georganiseerd door de RRKC, het eerste in een serie over geluk. Onder leiding van Michael Zeeman, zodat je zeker weet dat het ontzettend gaat uitlopen.

In een eerste ronde verdedigde schrijver Marcel Möring de stelling ‘happiness after pain’, ofwel je moet er stevig aan gewerkt hebben om geluk te bereiken. Hetgeen bevestigd werd door de hoogleraren Arjo Klamer en Ruut Veenhoven. Geluk is duurzamer naar mate je meer het gevoel hebt het verdiend te hebben. Klamer ontraadde dan ook eenieder het meedoen aan loterijen. Als je wint, ben je even heel gelukkig, maar daarna wordt het steeds minder. Uiteindelijk belanden veel loterijwinnaars onder het geluksniveau van voor hun winnende lot.

Scherp was in de tweede ronde de bijdrage van rechtsfilosoof Gijs van Oenen. Hij analyseerde dat in de jaren tachtig en negentig zoveel nadruk heeft gelegen op individueel materieel geluk dat we daar nu de weerslag van ondervinden. We zijn defensief geworden en vragen om veiligheid als belangrijkste maatschappelijke thema. Niet langer willen we iets bereiken, we willen niks verliezen.

Dat was uiteraard koren op de molen van Orhan Kaya, de GroenLinks wethouder van cultuur en participatie, die juist een omslag naar positief denken in de stad wil bewerkstelligen. Hij ook was de enige die erin slaagde aan Zeemans dodelijke ernst te ontkomen en regelmatig een geamuseerde lach op het gezicht te toveren. Ook een manifestatie van geluk, zou je zeggen.

Bosna Saray

140

Wie vandaag de dag Belgrado, Sarajevo en Zagreb aandoet, moet constateren dat de zwaarst gehavende van de drie het snelst weer opgeveerd is uit de zoveelste Balkanoorlog. Belgrado is nog altijd een postcommunistische stad, met treurige winkelstraten die slechts aarzelend aan de nieuwe tijd tegemoet komen. Zagreb doet zijn best met mediterrane loungeterrasjes, waar het zeker gezellig is, maar toch een provinciaalse sfeer hangt. Sarajevo daarentegen heeft de oude bazaar hersteld en een levendige hoofdstraat met hippe winkels en terrassen opgebouwd.

De film Grbavica laat de achterkant zien van een nog altijd getraumatiseerde stad. Een moeder probeert voor haar dochter verborgen te houden dat ze niet het kind is van een Bosnische vrijheidsstrijder, maar, door verkrachting, van een Servische chetnik. De verhaallijn is clichématig, de toon is overdreven plechtig en ook het acteerwerk is niet echt sterk, maar de integriteit staat buiten kijf. Eerder een interessante film dus dan een goede.

Toch is het in zekere zin jammer dat Sarajevo juist door zo’n film (die in Berlijn een Gouden Beer won) weer op de kaart gezet wordt. Het schetst het beeld van een stad die vooral bezig is het verleden te verwerken. Misschien is dat ook wel de rol waarin de buitenwacht haar verwacht en dus graag bevestigt. Maar de straten in het hart van Sarajevo bevestigen juist dat de stad de trauma’s rap aan het ontgroeien is.

Pop in Rotterdam

127

De Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur heeft vandaag een rapport uitgebracht over de staat van de Rotterdamse popsector. Daar staat in wat we al wisten: de poppodia kampen met chronisch geldtekort en blijven bovendien inhoudelijk achter bij clubs als Off_Corso. Nighttown is onderuit, Waterfront balanceert op het randje, Baroeg is kopje onder geweest en weer min of meer boven.

Hopelijk komt er nu politieke actie om de hele sector weer wat overeind te helpen, want potentie is er genoeg, constateert ook de RRKC. Alleen is wel een krachtige herstructurering nodig en dat zal niet gratis zijn. Dat wordt de eerste echt grote uitdaging voor Orhan Kaya, de nieuwe GroenLinkse wethouder van cultuur.

PS: Ik ga de komende weken ertussenuit. Voorlopig geen nieuwe posts.

De slaap van het monster

126

Het is 2026. Nike Hatzfield is de man met het fenomenaalste geheugen ter wereld. Steeds verder terug graaft hij, ten koste van niet aflatende hoofdpijn, tot hij is aangeland bij het moment waarop hij met Leyla en Amir omhoog keek door een gat in het dak van een ziekenhuis in Sarajevo, 1993. De wereld van 2026 wordt gedomineerd door de kunstenaar Optus Warhole, die de artistieke kanten van massamoord verkent. Maar zijn naam geeft al aan dat hij net zo goed de herinnering kan zijn aan het licht dat door het oorlogsgat viel.

In zijn cyclus ‘De slaap van het monster’ verwerkt de Bosnisch-Franse striptekenaar en filmregisseur Enki Bilal de Bosnische oorlog in de vorm van een onnavolgbaar science-fiction verhaal. De speurtocht van Leyla, Amir en Nike naar elkaar, door vele dimensies die hangen tussen werkelijkheid, droom en vervormd geheugen, is de leidraad, ook in het net verschenen derde deel, ‘Afspraak in Parijs’. Enki Bilal is bij vlagen net zo obscuur als James Joyce, maar zuigt niettemin onvermijdelijk aan je belangstellingsorganen.