Als Turkije toetreedt, komt ook de na Rome belangrijkste cultuurhistorische stad van Europa binnen de grenzen van de EU. Istanbul is een kosmopolitische stad, eigenlijk altijd geweest. Eeuwenlang was het de hoofdstad van een enorm rijk dat half in Europa lag en half in Azië, waar christenen, joden en moslims samenwoonden. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog was het een vluchthaven voor Duitse joden en intellectuelen. Door de toevloed van gastarbeiders van het Turkse platteland naar West-Europa in de jaren zestig en zeventig kreeg Turkije, en daarmee Istanbul, een heel ander imago.
Beyoglu, de wijk die het hart is van modern Istanbul, wordt gedomineerd door de Galata-toren, een indrukwekkend rond bouwwerk met dikke muren en kleine ramen, daterend uit 1348, dus van voor de Ottomaanse verovering van de stad in 1453. Hij is gebouwd door de Genovezen, die er indertijd een handelspost hadden. Die handelspost werd uiteraard niet opgedoekt toen de Byzantijnen gewipt werden, want handel is handel en Istanbul ligt nu eenmaal op een onvermijdelijke koopmansroute naar Azië. Tapijten, zijde, specerijen – redenen genoeg waarom Beyoglu een onweerstaanbare aantrekkingskracht hield op Europeanen.
Lees verder Het vergeten Europese imago van Istanbul