Het is verleidelijk een zelfanalyse en toekomstperspectief van GroenLinks te focussen op de gebeurtenissen rond de afgelopen verloren verkiezingen. Dat is wel heel kortzichtig. De missie van de partij valt niet te beoordelen aan de hand van één debacle. Daarvoor moet je kijken naar de lange golven in de maatschappij.
Vier politieke stromingen
Het Europese politieke landschap wordt nog altijd gedomineerd door de vier stromingen die ontstaan zijn tijdens de opkomst van de moderne natiestaat in de negentiende eeuw: conservatisme, nationalisme, socialisme en liberalisme. Het wezenlijke onderscheid tussen deze vier ligt in de manier waarop zij solidariteit definiëren als politieke opdracht.
Het conservatisme grijpt terug op de periode voor de Franse Revolutie, toen macht van God gegeven was en werd uitgeoefend door diens vertegenwoordigers op aarde. Gaandeweg heeft het conservatisme zich in het democratische bestel genesteld. Solidariteit in conservatieve kringen blijft echter een paternalistische zaak. God en gezin staan centraal.
De drie andere stromingen zijn de kinderen van de Revolutie, in de zin dat zij macht definiëren als een mensenzaak. Het nationalisme zoekt solidariteit langs etnische en geografische lijnen. Daarmee is het per definitie een vrij beperkte manier van denken: ze definieert immers zelf de grenzen waarvoorbij haar interesse niet reikt.
Socialisme en liberalisme kennen die grenzen niet: hun claims zijn in principe universeel, dat wil zeggen dat zij hun idealen uitventen als van toepassing op iedereen en overal. Het socialisme ziet daarbij een belangrijke rol voor de staat om de solidariteit te organiseren tussen de haves en de have-nots. Het liberalisme vindt juist dat solidariteit niet van staatswege georganiseerd dient te zijn, maar uit de vrije burgers zelf moet voortkomen.
Lees verder Kiezen tussen groen, rood en blauw