In mijn tijd aan de TU Delft kreeg ik colleges bedrijfskunde van Jan in ’t Veld, een Taylorist van het zuiverste soort, die zijn colleges opdeelde in blokken van vijf minuten, waarbinnen hij in een rustig tempo een van te voren vastgesteld aantal sheets afwerkte. In ’t Veld kreeg ooit bezoek van de studievereniging van Industrieel Ontwerpen, die kwam klagen over te moeilijke tentamens. De studenten wisten dat ze hun klacht met cijfers moesten onderleggen, omdat ze anders sowieso niet serieus genomen werden. Ze hadden dus een mooie tabel gemaakt van de cijfers die studenten op bedrijfskunde scoorden, afgezet tegen andere vakken van hun faculteit. De tabel toonde zonneklaar dat bedrijfskunde een bovengemiddeld moeilijk vak was.
De studenten hadden echter de pech dat de aimabele In ’t Veld dit soort berekeningen zelf ook maakte. Uit een la trok hij de tabel met de prestaties die studenten uit verschillende faculteiten leverden op exact dezelfde colleges en tentamens. Daaruit bleek dat industrieel ontwerpers gemiddeld veel slechter scoorden dan anderen. Het probleem, analyseerde In ’t Veld, was dus niet dat de tentamens te zwaar waren, maar dat de io’ers ofwel dommer waren ofwel minder hard werkten dan andere Delftse studenten. Daar ging hij geen rekening mee houden.