Op een druilerige dinsdagochtend in september gaf ik aan de Haagse Hogeschool een gastcollege over ethiek en informatiesystemen. Mijn gehoor bestond uit zowel harde technici als meer toepassingsgerichte studenten. Vooral de eerste groep, zo was ik gewaarschuwd, had de neiging om een product over de schutting te gooien en zich niet meer verantwoordelijk te voelen voor het gebruik ervan. Daar waar deze houding juridische consequenties kon hebben, begrepen ze wel dat ze er rekening mee moesten houden, maar voor morele dimensies hadden ze niet zo’n goede antenne.
Ik besloot ze dus maar eens voor het blok te zetten en legde ze een stevige case voor. Ze werkten bij een bedrijf dat medische simulaties maakte. Huidige generaties medische studenten oefenden op levenloze kunststof dummy’s, maar hun bedrijf was in staat daar leven in te brengen. Denk bijvoorbeeld aan een rubber hart dat dankzij slimme sensoren en actuatoren werkelijk klopt, zodat verschillende hartaandoeningen gediagnosticeerd kunnen worden, alsmede de reactie van de artsen in spe daarop. De ontwerpen kwamen tot stand door eisen van chirurgen in kaart te brengen en diepgaande analyse van medische data. Kortom, ze hadden een mooi, uitdagend beroep.