Literatuur en techniek is niet de meest voor de hand liggende combinatie. Romanciers duiken liever in de ziel dan in de hardware, en komen ze in de buurt van de techniek, dan blijven ze meestal in clichés hangen. Toch zijn er fraaie romans geschreven met techniek in een hoofd- of bijrol, al blijft de verhouding stroef. ‘Het ingenieursschap had me, godzijdank, niet van mezelf genezen.’
Wanneer Wolf Crnojevitsj, de held uit A. den Doolaards ‘Het land achter Gods rug’ zijn visie op het leven geeft, constateert de verteller dat dit behoorlijk diepzinnig is, ja welhaast mystiek, ‘voor een ingenieur’. Even flikkert daar het beeld op van de ingenieur als weinig gecultiveerde doener – een clichématig beeld dat in de literatuur vaker opgeld doet.
Waarom Den Doolaard (pseudoniem van Cornelis Spoelstra) dit cliché te berde brengt, is onduidelijk, want als er één Nederlandse auteur is die ingenieurs een volwaardige rol geeft in zijn werk, dan is hij het wel. Den Doolaards bekendste werk, ‘De herberg met het hoefijzer’, heeft een geoloog in de hoofdrol, in ‘Kleine mensen in de grote wereld’ is het een chemisch ingenieur.
Lees verder Literatuur wil verontrustend zijn