
Wetenschappers hebben geen vrijbrief om alles te doen wat ze in het belang van hun onderzoek achten. Ze zullen hun motieven goed moeten uitleggen.
Natuurlijk zijn wetenschappers gebonden aan dezelfde beperkingen als anderen in de maatschappij: respectvol omgaan met anderen, geen fraude plegen, enzovoort. Er zijn zelfs extra regels waaraan ze zich moeten houden, bijvoorbeeld op het gebied van dierproeven of omgang met nucleair materiaal en gemuteerde organismen die niet in het milieu terecht mogen komen. Dat zijn heldere gevallen. Er is echter ook een groot grijs gebied waar je van geval tot geval moet bekijken of iets ethisch verantwoord is.
In medisch onderzoek loopt het belang van onderzoekers en patiënten bijvoorbeeld niet altijd synchroon. Patiënten hebben maar één belang: genezen worden. Voor onderzoekers gaat het echter om het verwerven van kennis. Bij het testen van een nieuw medicijn, om maar een voorbeeld te geven, krijgt de ene groep het niet en de andere wel, omdat anders de werkzaamheid niet goed vastgesteld kan worden. Maar zo wordt wel een groep mensen een weg naar genezing onthouden (of niet – de artsen weten immers nog niet zeker of het medicijn goed werkt).