Recensies van populair-wetenschappelijke boeken

De olie is nog lang niet op

440a
Het is al enige tijd bonton om te beweren dat de piekproductie van aardolie nabij is, en dat het daarna steeds minder zal worden. Onzin, beweert Duncan Clarke in ‘Battle for barrels’. Zijn argumenten zijn overtuigend, maar toch blijft er iets knagen.

Als er één technologie onlosmakelijk verweven is met economie en politiek, dan is het ongetwijfeld de oliewinning. Een ingenieur in de technische aardwetenschappen die ergens op zoek gaat naar olie en het vindt, kan daardoor welvaart brengen, maar evengoed oorlog. De impact is, zeg maar, niet altijd even goed te voorspellen.

In ‘Battle for barrels’ richt Duncan Clarke, een consultant met bijna dertig jaar ervaring in de olie-industrie, zijn pijlen op ‘peak oil’, een verzameling theorieën die allemaal op de een of andere manier betogen dat de olievoorraden aan het opraken zijn, dat we binnen afzienbare tijd een piek bereiken en dat daarna een economische ellende zonder weerga gaat toeslaan.

Lees verder De olie is nog lang niet op

Het verleden toekomst

267a
‘Follies of science’ gaat over ideeën die men begin 20ste eeuw had over de technologie van de 21ste. Een heerlijk techno-koffietafelboek om wat in te bladeren en je te vergapen aan atoomauto’s en vliegende cirkelzagen.

Boek Toekomst, cover

‘In the upper ranks of society, and especially fashionable society, the fairer sex are particularly prone to neglect the taking of proper exercise. (…) The exercise of the most important parts of the body – the internal nutritive organs, comprising the heart, lungs, stomach, liver, etc – naturally should receive the first consideration in hygienic living; yet these are the parts that are usually most neglected by the class of fair beings mentioned.’

Lees verder Het verleden toekomst

Wie aan de wetenschap komt, komt aan de democratie

216c
Dick Taverne is boos. Boos op iedereen die aan de wetenschap komt en dan met name de eco-fundamentalisten. Die vormen niet alleen een bedreiging voor het gezond verstand, maar zelfs voor de democratie, meent hij.

‘The march of unreason; science, democracy, and the new fundamentalism’ is een onlangs in paperback verschenen pamflet van bijna 300 pagina’s. Lord Dick Taverne was ooit minister van financiën van Groot-Brittannië en tegenwoordig als Baron Taverne lid van het Britse hogerhuis. Niet zo merkwaardig dus dat hij een politieke insteek kiest als hij het over wetenschap heeft.

Lees verder Wie aan de wetenschap komt, komt aan de democratie

Vijf marsmannetjes uit Budapest

216b
De atoombom, het straalvliegtuig, de computer, de waterstofbom – allemaal zijn ze in meerdere of minder mate toe te schrijven aan een groepje van vijf razendslimme Hongaren. István Hargittai schetst een portret van het vijftal.

Biografieën geschreven door naaste collega’s of familieleden hebben een voor- en een nadeel. Het voordeel is doorgaans onbeperkte toegang tot bronnen, het nadeel een lichte neiging tot hagiografie. István Hargittai heeft in zijn jonge jaren contacten onderhouden met Eugene Wigner en Edward Teller, twee van de vijf mannen wier levens hij beschrijft in ‘The martians of science’. Hij steekt zijn sympathie voor de groep niet onder stoelen of banken, zonder daarbij over de schreef van vlijerij te gaan.

De groep van vijf zijn ‘de marsmannetjes’, zoals ze soms door hun collega’s genoemd werden tijdens het Manhattan project, het geheime Amerikaanse onderzoeksprogramma naar een atoombom tijdens de Tweede Wereldoorlog. De vijf waren zo geniaal dat ze van een andere planeet leken te komen, was de suggestie, ze waren marsmannetjes, vermomd als Hongaren.

Lees verder Vijf marsmannetjes uit Budapest

De fluitende computer

216a
Er zijn genoeg boeken over de geschiedenis van de computer, maar zelden kijken die verder dan de VS en Engeland. Omdat hij ook Rusland en Australië erbij betrekt, is ‘Electronic brains’ van Mike Hally een aanwinst.

Op de vraag wat de eerste digitale computer was, bestaan twee antwoorden: de Amerikaanse Eniac of de Britse Colussus. Maar omdat het laatste project supergeheim was, staat vast dat de Eniac de meeste impact heeft gehad op de ontwikkeling van de computer sinds zijn geboort in 1946.

Natuurlijk ontkomt Mike Hally in ‘Electronic brains’, zijn geschiedenis van de vroegste jaren van het digitale tijdperk, er niet aan om uitgebreid in te gaan op de Eniac, een apparaat dat bestond uit 16.000 vacuümbuizen die de berekeningen deden en nog wat extra neonlampjes om het ding bij de perspresentatie meer sexy over te laten komen. Nog jarenlang zou deze toevoeging van de uitvinders, John Mauchly en Presper Eckert, het cliché van de computer in Hollywoodfilms bepalen. Een computer is een grote kast met een heleboel gekleurde lampjes die knipperen als ze aan het werk zijn.

Lees verder De fluitende computer

Zendeling voor het atheïsme

216In ‘The God delusion’ trekt Richard Dawkins ten strijde tegen religie. Hij propageert het zuiver wetenschappelijke wereldbeeld met verve en goed gedocumenteerd, al valt er op zijn redeneringen het nodige af te dingen.

Een van de hinderlijkste eigenschappen van zeloten is doorgaans hun totale gebrek aan humor. Er valt dan ook weinig te lachen in het nieuwste boek van Richard Dawkins, die naam maakte met ‘The selfish gene’ en tot ’s werelds bekendste bèta’s gerekend mag worden. Met een dodelijk ernst betoogt hij dat God niet bestaat en dat de wereld een betere plek zou zijn als het geloof werd uitgeroeid.

Als echte wetenschapper zet Dawkins eerst een definitie van God neer. Het gaat hem om de persoonlijke God van jodendom, christendom en islam. Diens pretentie de hemel en aarde geschapen te hebben, brengt Hem in de wereld van de materie en maakt van Hem dus een wetenschappelijke hypothese die overeenkomstig behandeld dient te worden, betoogt Dawkins.

Lees verder Zendeling voor het atheïsme

Elke samenleving schept zijn eigen technologie

084a
Veel cultuurfilosofen hebben de neiging om een beetje te somberen over de invloed van technologie op de samenleving, als de duistere kracht der efficiëntie die de mensheid een onpersoonlijke toekomst in duwt. Daarom is het verfrissend dat Thomas Misa eens de andere kant op redeneert: een samenleving creëert de technologieën die zij nodig heeft om de richting die zij toch al is ingeslagen te kunnen voortzetten.

Thomas Misa, hoogleraar geschiedenis aan het Illinois Institute of Technology in Chicago, heeft iets met Nederland. Dat moet je wel concluderen na lezing van ‘Leonardo to the Internet’, waarin hij regelmatig Nederlandse voorbeelden aanhaalt en zelfs een volledig hoofdstuk aan het land wijdt.

Lees verder Elke samenleving schept zijn eigen technologie

Kouder dan koud: Heike Kamerlingh Onnes

081a
Heike Kamerlingh Onnes (1853-1926), bedwinger van helium en ontdekker van de supergeleiding, bracht het vooral tot een Nobelprijs door zijn organisatietalent en persoonlijkheid, beweert Dirk van Delft in een lijvige biografie.

In de jaren 1880 zagen drie latere nobelprijswinnaars elkaar regelmatig aan tafel bij Johannes Boscha, directeur van de Polytechnische School te Delft. Johannes van der Waals en Hendrik Lorentz waren al gearriveerd als hoogleraar in respectievelijk Amsterdam en Leiden, Heike Onnes was de jonge assistent van Boscha, een veelbelovende jongeman uit de Groningse klei (letterlijk, zijn vader had een steenfabriek). Boscha was een zwaargewicht in het wetenschappelijke landschap, die aanbiedingen van elders afsloeg om zich aan de Polytechnische School te wijden, ook al was dat formeel slechts een instelling van middelbaar onderwijs.

Lees verder Kouder dan koud: Heike Kamerlingh Onnes

Hoe twee aio’s de Nobelprijs wonnen

039a
‘The fly in the cathedral’ speelt dik zeventig jaar geleden, toen wetenschappers in Cambridge voor het eerst een atoom splitsten. Dat is een interessant stukje wetenschapsgeschiedenis, maar bovenal is het bijna schokkend om je te realiseren dat zo kort geleden nog enorme doorbraken bereikt werden door een handjevol onderzoekers in een klein lab.

Als een roman, zo leest Brian Cathcarts boek ‘The fly in the cathedral’. Het draait allemaal om het Cavendish laboratorium van Ernest Rutherford, de man die het nog altijd vigerende model van een atoom opstelde, als een enorme lege ruimte, waarvan de omvang bepaald wordt door de buitenste ring van elektronen, die cirkelen om een minuscule atoomkern, als een vlieg in een kathedraal. Rutherford realiseerde zich dat als je erin slaagde die kern te splitsen, je een potentieel enorme energiebron aanboorde.

Lees verder Hoe twee aio’s de Nobelprijs wonnen